Dans / Opera / Performance

Madrigals Benjamin Abel Meirhaeghe

De grot van strijders en minnaars

Voor theatermaker Benjamin Abel Meirhaeghe bestaat alles naast elkaar: middeleeuwse barok en futuristisch minimalisme, het kleine gebaar of het grootschalige schouwspel, everything is a vibration. Samen met dramaturge Louise Van den Eede herwerkt hij ‘Madrigali guerrieri ed amorosi’ van de Italiaanse componist Monteverdi tot een heel nieuw stuk. ‘Madrigals’ is een radicaal strijdlied over liefde en oorlogen, in grotten die hier en toen bestonden. Het landschap en haar beelden die als een taal in onze lichamen ingeprent zijn

Madrigals
Lotte Ogiers Singel, Antwerpen
24 januari 2022

Waar de madrigalen in de tijd van Monteverdi gezien worden als beginpunt van de opera, zo is Meirhaeghe een van die nieuwe, eigenzinnige stemmen in het huidige theaterlandschap. In ‘Madrigals’ speelt hij letterlijk met dat nulpunt van de kunsten: de grotten van Lascaux  fungeren als een transformerende broedplaats waarin de eerste tekeningen en symbolen herdacht en herbekeken worden, op zoek naar een intieme lichaamstaal die liefde uit en strijd voert. Op zoek naar ontlading en vrijheid.

De Duitse filmregisseur Werner Herzog belichtte in zijn documentaire ‘Cave of Forgotten Dreams’ (2010) de eeuwenoude tekeningen van holbewoners op het robuuste canvas van hun beschermplaats. Hoewel de prehistorische schilderijen niet fungeerden als kunst maar als taal, blijven de minimale krijtlijnen een poëtische en kunstige herinnering aan het oer-leven. Het zijn die niet-professionele uitingen die Meirhaeghe en Van den Eede ook in ‘Madrigals’ betekenisvol vinden. Samen met repetitor Wouter Deltour leren ze zes niet-professionele en twee klassiek geschoolde zangers Monteverdi’s liederen. Ze vormen een meerstemmig koor waarin elke persoonlijkheid en de pure emotie aandacht krijgt in een klassiek muziekstuk.

De eerste scène toont een donkere grotspleet. Performer Lucie Plasschaert treedt naar voren. Ze is naakt en beweegt alsof ze te paard is. Piepend en met ingehouden stem declameert ze flarden uit ‘Tancredi e Clorinda’. Tancredi zou Clorinda in een tweestrijd dodelijk geraakt hebben, niet wetende dat zijn geliefde achter het ridderlijke harnas schuilging. De allereerste uitvoering zou ook zo gehouden zijn: Tancredi die op een namaakpaard ten tonele verschijnt. Maar belangrijker nog is om te onthouden dat geweld en tragiek gepaard gaan met liefde.

De performers zijn een lichaam dat beweegt, resoneert, alles in zich opslaat

De acht performers zijn naakt in hun minimalistische grot. Enkel een zwarte band met geluidsversterkers omgordt hun middel. Ze zijn een lichaam dat beweegt, resoneert, alles in zich opslaat. Krijgers die zich met hun zwarte gordel aan het innerlijke leven wagen. Repetitiegesprekken over seksualiteit en geaardheid weerklinken kort. Het is die persoonlijke leefwereld waar Meirhaeghe in ‘Madrigals’ strijd voor levert. In dat opzicht is het spijtig dat er geen boventiteling van de Italiaanse liederen te bespeuren valt. Het is zoeken naar een houvast.

De scenografie van Bart van Merode en Zaza Dupont is uitgepuurd in dit eerste deel waarin vooral de lichamen en de toneelmachinerie de grot vormgeven. De soundscape van producer Doon Kanda (aka Jesse Kanda) doet Monteverdi modern klinken. Soms weerklinkt staal dat in een fabriek verwerkt wordt, dan weer vogels in een oeroud woud. En daartussen: elke performer die zingt zoals hij gebekt is.

Pure emotie is bijvoorbeeld te horen wanneer performer Clément Corrillon een verscheurend avondlied brengt aan een brandend kampvuur. Kitscherig en naïef zou dit in elke andere voorstelling zijn, maar het past in de taal van Meirhaeghe die niet bang is om veel en alles te tonen: schilderkunst en dans, video en stroboscopen, graffiti, een wijd palet waarin alles naast elkaar kan en moet bestaan.

De stem spoort het lichaam aan om klanken van het onderbewuste in lichaamstaal om te zetten. In een sprekende scène vormen de individuele uitingen samen een orgie. Wanneer Hanako Hayakawa en Alice Guiliani in het midden van de scène staan en elkaar giechelend proberen te kussen, klinkt eerst zachtjes het geluid van smakkende zoenen. De twee vrouwen houden hun lippen happend als een vis naar boven. De andere performers vormen twee cirkels van drie rond hen. Ook zij happen en kussen en draaien rond elkaar. De soundscape versterkt hen tot één bewegend lichaam van geluiden. Een koor van krekels tijdens een broeierige nacht. De uitbeelding krijgt iets tastbaars en vlezigs.

De voorstelling werkt toe naar de ontlading van het samenzijn in de verscheidenheid

Meirhaeghe drijft de vervreemding steeds verder door. In een transformerende grot kan ook een modern schilderij, een video, niet ontbreken, moet hij gedacht hebben. In een korte animatiefilm toont hij een ander nulpunt: dat van de mens en zijn lusten. Vlezige darmen krioelen over en rond elkaar. Adam en Eva zijn onherkenbaar wanneer ze als barbie-achtige bodybuilders verschijnen. Toch doen de rode, verleidelijke appels vermoeden dat zij het zijn. Het beeld verspringt naar de gratis zoeksite voor porno Pornhub, een pad eet een rat in een of ander pornofilmpje. En dan is er plots applaus van een skelet voor de bodybuilder die zijn spieren spant. In één minuut haalt Meirhaeghe de kijkervaring onderuit. De moderne tuin der lusten wekt vervreemding op. Te bevreemdend om ook dit nog te kunnen kaderen tussen de Italiaanse liederen.

Waar de grot in de eerste scènes meer als een idee wordt opgeroepen, wordt ze tijdens het lied van Hanako Hayakawa laag per laag opgebouwd. Rotswanden verschijnen uit de hoogte, druppelend ijswater weerklinkt. Deze oeroude herberg contrasteert Meirhaeghe met futuristische technieken. Groene stroboscopen kaatsen in de zaal wanneer de kwellingen van de liefde weerklinken in ‘Hor che 'l ciel e la terra’.

En nog steeds: die naakte lichamen, zoekend en fragiel tegenover de donkere rotswanden. Onder een rode broeilamp vormen de acht performers een groep kuikens die te snel moeten groeien. Lucie Plasschaert voert hier de beweging aan. Ze herhaalt haar ‘paardentred’ van in de eerste scène. Nu doen de anderen mee. Zij, en zij, hij, jij, iedereen Tancredi. Ze worden één lichaam. De beats afgewisseld met de klassieke uitvoering van Monteverdi werken hier wonderwel. Wanneer ze nadien douchen onder het rode broeilicht, beweegt elke performer op zijn eigen ritme. Zij, en zij, hij, jij, iedereen een andere Tancredi. De bevrijding is groot. 

De voorstelling werkt toe naar de ontlading van het samenzijn in de verscheidenheid.  Een eindlied als eindstrijd. De performers zingen samen terwijl nieuwe rotstekeningen tevoorschijn komen. Krijt maakt plaats voor graffiti. Alles en iedereen naast elkaar. En Benjamin Abel Meirhaeghe blijft trouw aan zichzelf (en dat is soms verdomd lastig): zijn theatertaal is als een ideeënleer niet altijd uit te leggen, meer nog aan te voelen als een ervaring in jezelf.

Genoten van deze recensie?

Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand.

Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.

Steun pzazz

Uw steun is welkom
Pzazz.theater vraagt veel tijd en inzet van een grote groep mensen. Dat kost geld. Talrijke organisaties steunen ons, maar zonder jouw bijdrage als abonnee komen we niet rond als we medewerkers eerlijk willen betalen. Uw steun is van vitaal belang en betekent dat we onafhankelijk recensies over de podiumkunsten kunnen blijven schrijven. Alvast bedankt!

Abonneren Login