Dans

One Shot Meg Stuart /Damaged Goods & Mark Tompkins/I.D.A.

De juiste plek op het juiste moment

                                    Meg Stuart en Mark Tompkins zijn twee Amerikaanse choreografen die het grootste deel van hun carrière in Europa doorbrachten. Ze delen een passie voor improvisatie: voorstellingen die geen ander vertrekpunt hebben dan een gedeelde ruimte, een publiek en het feit dat de performers vertrouwd zijn met elkaar. Het moet in één keer, in one shot, lukken -of niet. Zes jaar lang werkten ze samen aan het boek ‘One shot’, waarin ze hun ervaringen noteerden. ‘One shot’ werd ook een improvisatieformat. Een versie ervan was tijdens Impulstanz te zien op het podium van het fabuleuze Weense Burgtheater. Het werd een prachtige introductie in de glorie en ellende van improvisatie.         
One Shot
Pieter T’Jonck Burgtheater (bühne), Wenen, in het kader van Impulstanz 2023 meer info download PDF
16 juli 2023

Het podium van het Burgtheater is zo enorm dat er tussen de tijdelijke tribune voor een paar honderd toeschouwers en het brandgordijn nog steeds een speelvloer overblijft waar menig theater jaloers op zou zijn. Een beetje rechts van het midden van die vloer zit muzikant Martin Siewert aan een tafel vol elektronica, maar het eerste wat hij ter hand neemt is een akoestische gitaar. Terwijl hij erop tokkelt komt Mark Tompkins op van links. Zijn wat flodderige korte broek en hemd en zijn hoog opgetrokken rode kousen accentueren zijn lange, pezige lijf.

Hij stapt wat onvast op de tafel af en laat zich meteen onderuit zakken in een bureaustoel op wieltjes. Na een blik op Siewerts instrumenten gaat hij rondjes draaien met de stoel. Als een verveelde kantoorwerker probeert hij alle mogelijkheden uit: nu eens glijdt hij vooruit met gestrekte benen, de andere keer dribbelt hij vooruit met zijn benen onder de stoel.

Pas na een hele tijd maakt ook Stuart haar opwachting, even schuchter en ongemakkelijk. Lichamelijk verschilt ze als dag en nacht van Tompkins: ze is net zo gespierd, maar kleiner, compacter, wat schichtiger ook. Ze draait haar armen in ongemakkelijke bochten achter haar rug, en over haar schouders. Haar rug wringt zich mee in bochten. Geen van beiden lijkt zich rekenschap te geven van de ander of van het publiek.

Tot ze tegen elkaar oplopen. De toon van de voorstelling verandert van dan af compleet. Plots praten ze heel gewoon met elkaar -voor zover zoiets mogelijk is op een podium dan toch -. Ze hebben het erover dat ze elkaar nodig hebben, niet enkel als danspartner, maar ook in affectieve zin. Tompkins zegt zelfs rechtuit dat hij zijn hoofd in haar schoot wil leggen.

Dat wordt een belangrijk gegeven: hoe de ene bij de andere aanleunt, rust of geborgenheid zoekt, maar ook hoe die rollen wisselen. Herhaaldelijk ontstaat daarbij ook zichtbaar enige irritatie. Bijvoorbeeld als Stuart de zender kwijtspeelt van haar contactmicrofoon. Of als Stuart vindt dat Tompkins al te lang een eigen lied ten beste geeft.

    Het punt is natuurlijk dat ze wél iets voorbereidden, decennia aan een stuk zelfs.    

Ze wisselen ook ervaringen uit. Over de eerste keer Tompkins op Impulstanz te gast was bijvoorbeeld, of over zijn interpretatie van Nijinsky -hij demonstreert het heel even-. Stuart haalt herinneringen op aan de legendarische ‘Crash Landing’ improvisaties met Steve Paxton in 1996. (Tompkins nam overigens ook deel aan enkele van die sessies). Ze herinnert zich dat Paxton haar toen, midden in een voorstelling, zei dat ze afstand moest nemen van haar moeder. Daar voegt ze meteen aan toe dat dat niet meer hoeft, omdat haar moeder sindsdien ongewild afstand nam van haar door geheugenverlies.

Op een slimme, zelfs grappige en ontwapenende manier betrekken beide performers het publiek bij hun zoektocht naar het moment dat ze in een ‘zone’ terecht komen waar alles als vanzelf begint te lopen. Terwijl ze in elkaars armen liggen vraagt Stuart zich zo kwansuis af of ze nu echt de top bereikt hebben als mensen betalen om hen ‘zomaar’ te zien, zonder dat ze iets voorbereidden.

Het punt is natuurlijk dat ze wél iets voorbereidden,  decennia aan een stuk zelfs. Hier staan twee performers die door hun podiumervaring haarscherp situaties aanvoelen. Ze capteren de energie die ontstaat. Die zit overal: in hun onderlinge verhouding, in hun verhouding tot de ruimte en in de verhouding tot het publiek. ‘One shot’ wordt zo een soort masterclass in improvisatiedans, in de onzekerheden,  twijfels en kleine irritaties die daarbij horen.

Tompkins bevestigt dat op een quasi komische manier als hij vergulde paaltjes met een dik rood koord ertussen vooraan op het podium opstelt, en nog drie stoelen aansleept, want Stievert hoort er ook bij. Plots krijg je nu een voorstelling van het boek ‘One shot’ dat Stuart en Tompkins samen schreven. ‘Van binnenuit, zonder academische beschouwingen’, benadrukt Tompkins.

Hij weidt uit over één hoofdstuk: ‘Love/Hate’ gaat over alles wat improviseren een plezier of een beproeving kan maken. Terwijl hij daarmee bezig is gaat het brandgordijn open en kijken we de zaal van het Burgtheater in. Die zaal staat vol stellingen voor een restauratie, maar zelfs dan ervaar je wat het betekent als een zaal je aankijkt. Je staat plots mee in de schoenen van de performers.

Stuart grijpt dat moment: ze verdwijnt in de zaal en hangt daar rond tussen de stellingen. De enorme afstand reduceert haar tot een petieterig figuurtje in de verte. Toch zuigt ze, door daar te gaan staan, alle aandacht naar zich toe, bijna ongeacht wat ze daar doet. Ook dat is een les in theater maken: de juiste plek op het juiste moment is alles.        

Uw steun is welkom
Pzazz.theater vraagt veel tijd en inzet van een grote groep mensen. Dat kost geld. Talrijke organisaties steunen ons, maar zonder jouw bijdrage als abonnee komen we niet rond als we medewerkers eerlijk willen betalen. Uw steun is van vitaal belang en betekent dat we onafhankelijk recensies over de podiumkunsten kunnen blijven schrijven. Alvast bedankt!

Abonneren Login