Dans / Performance

several attempts at braiding my way home Amina en Adam Seid Tahir

Een thuisgevoel, (nog niet) overal

Vorig seizoen was een toonmoment van ‘several attempts at braiding my way home’ van Adam & Amina Seid Tahir te zien tijdens Bâtard festival in Brussel. Deze voorstelling was toen alleen toegankelijk voor mensen van de ‘global majority’ (de 80 à 90% van de wereldbevolking die niet wit is). Een statement om u tegen te zeggen. Het keurt en kleurt bij voorbaat mijn witte blik. Ik begin dan ook met enige schroom: aan deze bespreking van de nieuwe versie van het werk, te zien op het Kunstenfestivaldesarts. Niet erg, want kijken vraagt openheid. Dat is ook mijn credo. 

several attempts at braiding my way home
Lieve Dierckx Brigittines, Brussel, in het kader van Kunstenfestivaldesarts meer info download PDF
14 mei 2023

Terwijl de toeschouwers binnendruppelen in de kleine bovenzaal van Brigittines zit Adam Seid Tahir aan de voet van een dik geweven loper. Die is hoog in de lucht gedrapeerd over een horizontale staaf in een hoek van de vierkante speelvloer.  Een voor een trekt die/hun lange dreadlocks uit diens/hun haar om ze te verknopen in uitlopers van het tapijt die rondom hun op de vloer liggen. (Adam Seid Tahir laat zich aanspreken met die/hen. Om de in het Nederlands vervelende verwarring tussen enkelvoud en meervoud te vermijden gebruik ik vanaf nu hij, hem en zijn).

Zijn bewegingen zijn precieus. Op de soundscape speelt harde elektronische muziek met daarin verweven het geluid van bellen. Het publiek zit aan drie zijden rond die vloer: twee rijen stoelen links en rechts ervan, een grote tribune ervoor.

Rondom het speelvlak staat in elke hoek een staaf, een bamboestok dacht ik, die onderaan geknikt is. Samen suggereren de stokken een komvorm, een nest misschien. Rechts hangt een ranke installatie van vier dwars geplaatste stokken aan een metalen frame.  Eens ze licht gaan uitstralen besef ik dat het hier niet om bamboe gaat, maar om LED strips, een lichtinstallatie van Jonatan Winbo. Die zal in de loop van de voorstelling tijd en ruimte ritmeren.

Als in de zaal iedereen zijn plaats gevonden heeft, lichten de lampen opzij paars op. Ook het tapijtweefsel baadt nu in licht: we zien een prachtig ambachtelijk kunstwerk van dikke strengen in bruin-en-gele aardetinten, met enkele accenten in blauw, roze en wit. Eens Adam rechtstaat zien we dat zijn kostuum dezelfde bruin-en-gele kleurcombinatie heeft als het tapijt, maar dan in een camouflagepatroon van vlekken, als op het vel van een panter.  In mijn hoofd sluipen visuele associaties binnen. Nijinski als faun aan het ene eind van het spectrum en later tijdens het schrijven, een panter uit de militante Black Panther beweging, die in 1966 opgericht werd om Afro-Amerikanen in de Verenigde Staten te beschermen tegen politiegeweld. 

Net geen halve eeuw later gaf politiegeweld tegen Afro-Amerikanen het startschot voor  #Black Lives Matter. In tien jaar tijd is de beweging wereldwijd uitgedijd en verknoopt met activistische initiatieven op vlak van gender, feminisme, postkoloniale Shift of Reason, ecologie… Over het breken van de white magic spell kwamen enkele weken geleden nog drie choreografen uit de diaspora samen tijdens een symposium in Leuven, georganiseerd door STUK en KU Leuven. Rond de tafel zaten toen de Nigeriaans-Britse choreografe en onderzoekster Funmi Adewole, de Argentijnse choreografe en campesina Cecilia Elisa Eliceche en de Ecuadoriaanse Fabian Barba (net als Eliceche een PARTS alumnus). Hoe een idee van gelijkwaardigheid te ontfutselen aan een witte minderheid was de prangende en terechte vraag die ze er voorlegden.

In het nagesprek hebben ook Adam en Amina Seid Tahir – zij staat niet mee op het podium - het over hun strategieën om een zo groot mogelijk publiek te bereiken uit de global majority: bij elke voorstelling gaan ze erover in gesprek met het huis waar ze spelen. Zelf zijn ze als verwanten uit dezelfde familie op hun achtste uit Eritrea naar Noorwegen verhuisd. Ze praten over het boek dat hun theoretische inspiratiebron voor deze voorstelling was:  ‘Undrowned: Black Feminist Lessons from Marine Mammals’ van Alexis Pauline Gumbs. Het bevat verhalen over dolfijnen die vinnen moesten kweken om als landdieren te overleven in water, en over walrussen die communiceren via hun snorharen. Ze vertellen hoe ze als kinderen van de Afrikaanse diaspora een thuisgevoel proberen te creëren.  Dat ze uitkwamen bij het dagelijks ritueel van haren vlechten en verzorgen uit hun kindertijd, met familieleden eromheen die boven hun hoofden gesprekken voerden – als een warm dak van stemgeluid en fysieke verbondenheid.  Eric Cyuzozo die het gesprek leidt legt er gelijkaardige herinneringen naast. Hij is het die hen van het Bâtard naar het Kunstenfestivaldesarts bracht.

Haren zijn in elk geval een thema

Hun verhalen zijn boeiend maar heb ik ze niet te zeer nodig om de voorstelling op waarde te schatten? Haren zijn in elk geval een thema. Dat bleek al uit de beginscène met de vlechten. Het blijkt ook uit de volgende scène: Adam Seid Tahir zet zich neer voor de lichtinstallatie rechts om traag en lang zijn haren in te strijken met een pommade uit een houten potje dat voor hem staat. Maar tijdens het tweede, dansante deel van de voorstelling raak je zonder de uitleg van de makers het spoor toch wel bijster. Dat deel begint met bijzondere handposities. Ze riepen bij mij Indische mudras op, terwijl uit het nagesprek blijkt dat het om een imitatie van de dolfijnenvinnen gaat. De overgang naar een volgend deel bleef dan onduidelijk. Dat was erg filmisch, in rood licht, met Adam die van de ene hoek naar de andere bewoog terwijl hij met expressieve mimiek drukke gesprekken voerde zonder klank. Achteraf vertellen de choreografen dat het een insider verwijzing is naar de stank faces uit de Afro-Amerikaanse funkmuziek. Volgens de overlevering ontstonden die bij James Brown-concerten: iedereen werkte zich daar zo hard in het zweet dat de geur ervan mensen gezichten liet trekken. We vernemen dat die grimassen ook zonder geur nog steeds een middel zijn om plezier uit te drukken.

Natuurlijk hoef je inspiratiebronnen en thema’s niet letterlijk te kunnen lezen in een voorstelling.  Toch heb ik de indruk dat er iets ontbreekt. Het vlechtkunstwerk is prachtig, zeker als je weet dat het bij elke repetitie en elke voorstelling weer wat langer wordt. Het kostuum, een ontwerp van Amina Seid Tahir, en het lichtplan doen ook absoluut hun werk. De choreografie daarentegen ontbrak het voor mij aan diepgang en samenhang. De traagheid van de bewegingen in de eerste sequenties voelt als te zelfbewust aan, terwijl elders zowel het bewegingsmateriaal als de soundscape (van Crystallmess) te vaak neigt naar een vrijblijvende clubhouse sfeer. Ik ontdek geen lijn die de verschillende delen van de voorstelling aan elkaar rijgt en waar ik, als argeloze toeschouwer, in mijn verbeelding mee aan de slag kan.

Misschien raast in mijn hoofd ‘Prophétique (On est déjà né-es)’ van Nadia Beugré nog te zeer door. Die voorstelling zag ik een avond eerder op het Festival. Het publiek was daar even kleurrijk als de cast – met naast mij een transgender persoon van kleur die van vreugde amper op zijn stoel kon blijven zitten, en op het podium zes transgender performers uit Abidjan, Ivoorkust. De complexe ritmes van hun bewegingen en in de muziek, hun humor, hun zingen, hun onverholen dansplezier – het blijft bij. Het harde van de voorstelling ook, geënt op het leven zoals het is van outcasts met over-geseksualiseerde lijven. Zelfs als enkele sequenties aanvoelden als workshopmateriaal slaagt Beugré er in om de individualiteit en vooral de menselijkheid van de performers ten volle uit te spelen. Hun verbondenheid, het hoofd dat ze hoog houden door de steun die ze vinden bij elkaar vertaalt de choreografe naar een netwerk van fysieke draden en lijnen op de scène en figuurlijke naar het publiek in de zaal.  Tegen het einde bracht een van de performers een uitgepuurde tekst over wat - wie weet - nog niet duidelijk was: we zijn hier, geboren zoals we zijn, in het lichaam dat we hebben, niks aan te doen. Aan jullie om dat te aanvaarden.

Beugré slaagt er zo in om de scheidingslijnen tussen kleuren en voorkeuren op te heffen. Ze vond een taal die iedereen aanspreekt. Dat mis ik in het stuk van Amina en Adam Seid Tahir: hun vormen lijken enkel leesbaar voor ingewijden, terwijl hun danstaal weinig toevoegt. Is dat dan niet eerder een persoonlijk ritueel dan een open theatervoorstelling?

Uw steun is welkom
Pzazz.theater vraagt veel tijd en inzet van een grote groep mensen. Dat kost geld. Talrijke organisaties steunen ons, maar zonder jouw bijdrage als abonnee komen we niet rond als we medewerkers eerlijk willen betalen. Uw steun is van vitaal belang en betekent dat we onafhankelijk recensies over de podiumkunsten kunnen blijven schrijven. Alvast bedankt!

Abonneren Login