Dans / Performance

Ophelia's got talent Florentina Holzinger / Volksbühne Berlin

Wilskracht en moed: de vrouwelijke kant

Als Florentina Holzinger een voorstelling de titel ‘Ophelia’s got talent’ geeft is het opletten geblazen. Dat het een persiflage wordt op ‘talentenjachten’ als ‘Britain’s got talent’ ligt voor de hand. Dat ze ‘Britain’ door een vrouwennaam vervangt is een even duidelijke boodschap: het is hoog tijd dat we vrouwelijk(e) talent(en) erkennen. Maar van alle denkbare vrouwennamen kiest ze Ophelia, het deerniswekkende kneusje in Shakespeare’s ‘Hamlet’ die de avances van de prins ondergaat maar gek wordt als die haar vader Polonius doodt en haar vervolgens negeert. Als Holzinger zelf Ophelia vertolkt komt de inzet van het stuk echter ondubbelzinnig naar boven: Ophelia was niet het (bekoorlijke) verdronken vrouwtje dat een schilder als John Everett Millais er in 1852 van maakte. Ze werd in die rol geduwd. Time to set the record straight. Vrouwen kunnen net zo wild te keer gaan als mannen, maar dan klinkt het dat ze hysterisch of gek zijn. Niet dus. De overdaad aan middelen en thema’s in dit stuk helpen echter niet altijd om de boodschap helder over te brengen.

Ophelia's got talent
Pieter T’Jonck De Singel, Antwerpen meer info download PDF
22 juni 2024

‘Ophelia’s got talent’ begint spectaculair. Lichten flitsen, spots dwalen door de zaal, twee reuzenschermen links en rechts van het podium kondigen de show aan, net als een orkest met gezwollen strijkers en blazers. Het begint met opnames van een knalgele helikopter die neerdaalt op het voorplein van de Singel. Annina Machaz stapt uit, vermomd als een verlopen piraat met bloeddoorlopen ogen en rotte tanden. Vanaf haar middel naakt. Zo duikt ze geen halve minuut later, rumfles in de aanslag, ook op in het gangpad van de Rode Zaal. Dit gure sujet is de MC van de talentenjacht op deze avond. In dit ene beeld zit de hele inhoud van de avond al besloten. Vrouwelijke piraten? Dronken vrouwen? Die de leiding hebben? Naakt??!

Holzinger zet de zaken verder op scherp als ze de jury introduceert. Alleen vrouwen, dat hadden we al begrepen. Naakt ook. Maar dat ook Saioa Alvarez Ruiz, die een ernstige fysieke beperking heeft, daarvan lid is naast Renée Copraij en Inga Bush, het is een statement op zich. Het maakt komaf met categorieën over wie ‘expert’ mag zijn of hoe vrouwen op een podium er horen uit te zien of zich te gedragen. Die weigering van zo’n categorieën blijkt nogmaals als de derde kandidaat in de talentenjacht de grootste complimenten van deze jury krijgt. Zora Schemm, een vrouw met het syndroom van Down, zet immers enkel wat vrolijke danspasjes. Niets vergeleken bij de verbluffende paaldans van Sophie Duncan of de zwaardslikact van Fibi Eyewalker.

Zo’n directe beelden kenmerken de strategie die Holzinger al sinds enkele jaren volgt in haar steeds spectaculairder voorstellingen. Show, don’t tell is haar devies. Ook als het goor en ongemakkelijk wordt, ook als haar ‘ballerina’s’ – al is het merendeel dan eerder circusartiest of allround kunstenaar – daden stellen die onoorbaar worden geacht op een podium. Deze vrouwen doen wat ZIJ willen, niet wat ze geacht worden te willen of te zijn.

De talentenjacht komt na die drie acts abrupt tot een einde. De juryleden worden gewoon deel van de cast. Pas nu merk je ook dat op het podium een heus, weliswaar ondiep, zwembad is gebouwd. Daarachter staat een ongeveer even lang, reusachtig aquarium. Rechts vooraan staat nog een glazen watertank te wachten. Water is onmiskenbaar het thema van de avond. Het water waarin Ophelia verdronk, zeker, maar ook water als een essentieel element van het leven, symbolisch en praktisch. Een groot deel van de voorstelling speelt zich vanaf nu in en rond het water af. Er komen heel wat videowerk aan te pas om dat in beeld te brengen, want vanuit de zaal kan je immers niet in het zwembad kijken.

    Holzinger doet wat ze wil, ook als dat haar in gevaar brengt.    

Eerst trekken enkele vrouwen baantjes terwijl Copraij ze als een zwembadmeesteres belerend toespreekt. Er volgen meerdere scènes die beroemde mythologische verhalen zoals Leda en de Zwaan oprakelen. Alweer zijn het vaak verhalen van geweld tegen vrouwen. Dat ene verhaal wordt zelfs realistisch nagespeeld als Copraij, zoals Zeus vermomd als zwaan, een speculum inbrengt in de vagina van Urška Preis terwijl die vertelt over een verkrachting na een tatoeage. Zelfs Friedrich Schiller wordt er even bij gehaald met het verhaal ‘De Duiker’. Een vrijwilliger uit de zaal neemt die rol op zich, en duikt samen met anderen naakt het aquarium in. De performers doen zichzelf echter net zo goed geweld aan. In de tank vooraan speelt zich een Houdini scène af die ei zo na verkeerd afloopt. Dolle pret is er echter ook tijdens tapdansscènes, die één keer onmiskenbaar een parodie zijn op ‘On the town’, de musical film met Gene Kelly en Frank Sinatra als matrozen op drift.

Het is heel veel om als kijker te verstouwen. Je weet soms niet waar eerst gekeken. Sommige effecten zijn ook helemaal over the top. De helikopter die neerdaalt in het zwembad, met Alvarez Ruiz aan de stuurknuppel, en dan weer opstijgt met vijf performers die eromheen zweven spant wel de kroon. Toch zetten een paar scènes, en misschien niet toevallig die waarin Holzinger voorop staat, de puntjes duidelijk op de i. Centraal staat de scène waarin Inga Busch Holzinger uitlegt hoe ze met succes Ophelia kan vertolken. Ze dreunt hele stukken van de dialoog tussen Gertrude en Laertes over Ophelia’s einde af, en geeft Holzinger ondertussen aanwijzingen. Maar Holzinger heeft geen zin in de rol van de lijdzame vrouw. Ze klimt fluks een brandladder in de zaal op en af en ploft dan met groot geweld het zwembad in. Zo had Millais zich Ophelia wellicht nooit voorgesteld.

Op het einde zegt Holzinger het nog eens met zoveel woorden: hoe Millais en al die andere schilders zich Ophelia, Leda en vele andere vrouwen voorstelden als lijdzame wezens, het is hun probleem, niet het hare. Zij doet wat ze wil, ook als dat haar in gevaar brengt. Bijna achteloos vertelt ze een anekdote uit haar jeugd. Ze besloot plots te stoppen met eten. Een manier om controle te krijgen, wellicht? Ze verstopte dat door ontzettend veel water te drinken, zodat haar gewichtsverlies niet opviel. Tot ze er bijna aan overleed. Ze doet het af met de schampere opmerking ‘Het waren de jaren 1990, weet je wel. No big deal. Ik heb het overleefd.’ Net zoals zij en haar medeperformers de razend gevaarlijke stunts op het podium hier overleven.

Overleven duikt, naar het einde van de voorstelling, als een nieuw thema op. Niet het overleven van het individu, maar van de mensheid in tijden van ecologische rampspoed. Holzinger haalt daarvoor een grote groep jonge, zelfs heel jonge meisjes op het podium. Ze houden de oudere performers spiegels voor, net op het moment dat de show ontaardt tot een bloedbad en de performers er uitgeteld bij liggen. Zij zijn de jeugd die de stommiteiten van de oudere generaties zullen moeten recht zetten. Om die stommiteiten te illustreren stort plots een hele vracht plastic flessen neer in het zwembad. Een plastic soep die een einde maakt aan de waterpret. Het was een einde dat voor mij niet meer hoefde: de voorstelling krijgt er plots een wat prekerig kantje dat er eerder niet was. Net het ontbreken van gepreek, de reële kwetsbaarheid én kracht van de performers, maken dat je blijft kijken naar de stukken van Holzinger. Ook al raak je geregeld de draad even kwijt. Maar onlogisch is dat niet in haar perspectief: het leven is een chaos, waar je je doorheen slaat met wilskracht en (over-)moed. Die zie je hier in overvloed.

Uw steun is welkom
Pzazz.theater vraagt veel tijd en inzet van een grote groep mensen. Dat kost geld. Talrijke organisaties steunen ons, maar zonder jouw bijdrage als abonnee komen we niet rond als we medewerkers eerlijk willen betalen. Uw steun is van vitaal belang en betekent dat we onafhankelijk recensies over de podiumkunsten kunnen blijven schrijven. Alvast bedankt!

Abonneren Login