Jeugdtheater

Framed Karolien Verlinden / hetpaleis

Blijf bij je lijf

Meer dan ooit is het lichaam een politieke zaak, maar ‘Framed’ van hetpaleis houdt zich daar ver van. De acht lijven op scène spreken vooral voor zichzelf, over zichzelf. Samen gebaren ze zich naar één onderhuidse geloofsbelijdenis: het is normaal om jezelf soms abnormaal te vinden, wees er trots op. Voor pubers wellicht een bevrijdend verhaal. Maar is het niet ook beperkend? 

Uitgelicht door Wouter Hillaert
Framed
Wouter Hillaert Antwerpen, hetpaleis meer info download PDF
12 oktober 2023

Lichamen kunnen op vele manieren spreken. Acteur Arend Peeters begint in ‘Framed’ veelzeggend met zwijgen. Terwijl het zaallicht nog aan is, blikt hij half onwennig, half ontwapenend de menigte in. Hier staat geen personage, maar een acteur die zich voor vele verwachtingsvolle blikken gewoon een houding tracht te geven. Fragiliteit is de toon die hij zet voor de hele verdere voorstelling. Van taal is nog geen sprake. 

Wanneer zich naast hem een tweede speler schaart, gaat er tussen hen iets spreken. Een stapje naar voor, een stapje naar achter, een schuinse blik opzij: spontaan ontvouwt zich een subtiel spel van vertrouwen, distantie, herkenning, onzekerheid, noem maar op. En wanneer op de wervende muziek van keytar-speler Hantrax ook alle andere performers één voor één het groepsbeeld aanvullen, zwelt hun choreografie stapsgewijs aan tot een hele parade van lichaamstalen. Gedecideerd nemen ze onderling steeds andere posities in, met hun blik naar ons. Taxeren wij de acteurs op hun voorkomen, of zij elkaar? Wat ‘Framed’ in deze opening doet, is ons kijken ‘inlijven’. Gytha Parmentier is de enige die zachtjes voor zichzelf begint te swingen. Goed in je vel zitten, heet dat. Soms doet stralen meer dan spreken. 

Op een theaterpodium kan zo’n spel van steeds wisselende houdingen en positioneringen moeilijk iets anders zijn dan ‘presentatie’: jezelf tonen zoals je wil dat anderen je zien, vanuit een groot bewustzijn van de schouwende blik. In het dagelijkse sociale verkeer is dat niet anders. We voelen ons des te meer ‘onszelf’ naarmate we van ons zelfbeeld de meest flatterende versie spelen. Of we nu op scène staan, op café zitten of ons in het uitgaansleven bewegen: we zijn onze eigen etalage. 

Op zich is het sterk: één scherpe conceptuele keuze consequent doortrekken tot het eind, zonder dat het ergens gaat vervelen. Alleen laat die rechtlijnigheid ook veel liggen, voor een voorstelling die zich aankondigt als een reflectie over ‘framing’. 

Alleen doet regisseur Karolien Verlinden, ooit één derde deel van Tuning People, er alles aan om die aangeboren show-off zoveel mogelijk te downtunen. ‘Framed’ kiest niet voor de verkleedpartij van ‘Feed me please’ (Bronks en Antigone) als kritiek op de jeugdige jacht op likes. Ook niet voor de barokke baljurken van ‘X’ van Giovani Fratelli over de impact van sociale media op het verleidingsspel van jongeren vandaag. Verlinden gaat voor zo-goed-als-naturel. Al is de kostumering ook hier bewust kleurig, de inzet van deze 12+-voorstelling is onthulling. Wat ‘Framed’ wil doen spreken is niet de voorkant, maar de binnenkant. Niet de naar buiten gerichte zelfexpressie, maar de naar binnen gekeerde zelfimpressie. 

De hele verdere voorstelling zullen deze zes acteurs en twee live-muzikanten hun eigen voorkomen letterlijk gaan ‘bespreken’. Zo glijdt na de visuele aanschouwing dan toch de verbale beschouwing de voorstelling in. Stuk voor stuk, in flarden door elkaar, doen ze een boekje open over hoe ze naar hun eigen lichaam kijken. Soms leidt dat tot zelfbeschrijvingen van puur fysieke kenmerken, zoals een klein hoofd, opgeschoren haar, een lange hals of grote borsten. Maar bovenal ligt de nadruk op het gevoel dat daarbij komt kijken: trots zijn op je wallen of je rondingen, altijd sokken dragen omdat je je voeten niet mooi vindt, spierpijn krijgen van een hele dag je borst op te blazen. Thema’s als mannelijkheid en vrouwelijkheid, of net de vage grens daartussen, komen langswaaien als wolkjes van individuele anekdotes. Het maakt ‘Framed’ uitermate integer. 

Een knappe ingreep is ook de voice-over die Verlinden daarbij heeft verkozen. Terwijl haar spelers om de beurt naar voren treden, hoor je hun eigen stem bóven hen door de boxen, vooraf opgenomen als in een diepte-interview. Gytha hoort zichzelf zeggen dat ze eerst Céline heette, maar zich helemaal niet herkende in zoveel Franse élégance. Mick Galliot Fabré wordt het plaatje bij zijn eigen praatje over hoe graag hij zijn handen een houding geeft. Telkens reageert hun innerlijke stem op hun lichaam, waarbij hun lichaam meteen terug reageert op hun stem. Het lijkt wel gebarentaal, zoals ze hun eigen stem met handen en voeten, met lange tanden of rollende ogen extra expliqueren of net tegen-spreken. Vanzelf ontstaat er een heel eigen choreografie van lijf en leden: geen dans mét het lichaam, maar van de lichaamsdelen zelf. Het lichaam is hier niet enkel het object, maar vooral het subject van de voorstelling. Net zonder te praten spreekt het te allen tijde mee. 

In die spanning tussen woord en beeld, in die communicatie op dubbele lagen, openbaart zich de clou van de voorstelling. Met zijn voice-over expliciteert ‘Framed’ het schurende contrast bij (niet alleen) pubers tussen wat je zou willen en wat je krijgt. Tussen hoe je kijkt naar jezelf en wat anderen zien. Tussen voorkant en binnenkant. Het is wellicht ook een van de eerste maatschappelijke bijdragen van het theater zelf: onze intieme gevoelens en gedachten publiek maken, terwijl ze elders meestal achter de façade blijven. Net door alle twijfels weer van onder de mat te halen, spreekt ‘Framed’ zich uit voor zelfaanvaarding. 

Zelf blijft de voorstelling wel veel aandacht geven aan haar aankleding. Vooral de livemuziek van Hantrax en Nabou Claerhout, een mix tussen melodische soul en pompende club music, is een sterke handlanger in hoe direct de voorstelling de zaal aanspreekt. Ook visueel en spelmatig is ritme een basisingrediënt – niet in het minst door de grote glanzende hokjeswand die het openingsbeeld beheerst, voor hij steeds verder neergehaald en halfweg zelfs helemaal gevloerd wordt. Zelfs al blijft er veel lucht in de voorstelling, een uur lang zit ‘Framed’ strak in elkaar. Verlinden wil ons duidelijk meevoeren, ons gevoel collectief op sleeptouw nemen. In haar vorm primeert niet de frictie die haar inhoudelijke strategie typeert, maar de uitgesproken geleiding. Zeker voor jeugdtheater is dat een begrijpelijke keuze. Hetpaleis maakt hier zonder meer reclame voor de meeslepende kracht van toneel. 

Op zich is het ook sterk: één scherpe conceptuele keuze (spelers bespreken elk hun eigen lichaamsbeeld) consequent doortrekken tot het eind, zonder dat het ergens gaat vervelen. Alleen laat die rechtlijnigheid ook veel liggen, voor een voorstelling die zich aankondigt als een reflectie over ‘framing’. Is dat hokjesdenken niet in de eerste plaats een proces tussen mensen en groepen, in plaats van louter binnen individuen? Is geframed worden op je uiterlijk niet vooral iets wat je overvalt door toedoen van anderen, in plaats van gewoon iets voor de spiegel? Met zoveel spelers op scène blijft het vreemd dat ze zich nooit over elkaar gaan uitspreken, dat ze geen proces van groepsvorming belichamen dat verder gaat dan hun dans, dat ze steeds pontificaal naar de zaal blijven communiceren, in plaats van ook bilateraal tussen de spelers. Zoveel extra mogelijkheden blijven onderbenut. 

Zo suggereert ‘Framed’ uiteindelijk dat je zelfbeeld een individuele kwestie is, dat framing je eigen probleem is. Maatschappelijke structuren blijven buiten beeld. Body shaming, ethnic profiling, seksualisering, gender politics, ableism (impliciete of expliciete onderdrukking van mensen met een fysieke beperking), homofobie, grensoverschrijdend gedrag: zoveel maatschappelijke en zelfs politieke mechanismen rond het lichaam vallen blijkbaar buiten het strakke kader dat de voorstelling heeft gekozen. In één verhaal van Nabou Claerhout over een bus komt wel even racisme piepen, maar dat doet net extra beseffen dat Verlinden ofwel niet dieper heeft willen graven met haar spelers, ofwel dat deze groep op scène nog te weinig representatief is voor wat er buiten het theater allemaal gebeurt. 

Ook onlangs na ‘Niemandsland’, de monoloog waarin Anna Borodikhina theater en taalkunst maakt van haar eigen verhaal van migratie en zelfontwikkeling, vroeg ik het me af: is het persoonlijke nu juist a-politiek geworden? In alle aandacht die vandaag op scène uitgaat naar het eigen verhaal, de eigen ervaring, lijkt het soms onder te sneeuwen dat die ook oorzaken hebben die groter zijn dat die individuele impressie. Net zoals Borodikhina het in ’Niemandsland’ nooit heeft over het Belgische regularisatiebeleid of de Vlaamse omgangscultuur met het vreemde, blijft ook in ‘Framed’ zoveel onvermeld over achterliggende structuren die rond het lichaam zijn verankerd in ons collectieve systeem. Alsof dat systeem nu eenmaal gegeven is, iets zoals het weer? Je moet er gewoon mee leren dealen? 

Natuurlijk is die puur individuele benadering in ‘Framed’ een legitieme artistieke keuze. Uit het klaterende applaus van de pubers en de volwassenen in de zaal valt ook af te leiden dat zo ook perfect werkt. Maar het zorgt er wel voor dat, tegen de tijd dat de voorstelling nogal plots afloopt, ik met het gevoel achterblijf dat ze eigenlijk nog moet beginnen. 

‘Framed’ speelt op 12-13 oktober nog in hetpaleis en op 24 februari in VierNulVier.

 

Uw steun is welkom
Pzazz.theater vraagt veel tijd en inzet van een grote groep mensen. Dat kost geld. Talrijke organisaties steunen ons, maar zonder jouw bijdrage als abonnee komen we niet rond als we medewerkers eerlijk willen betalen. Uw steun is van vitaal belang en betekent dat we onafhankelijk recensies over de podiumkunsten kunnen blijven schrijven. Alvast bedankt!

Abonneren Login