Jeugdtheater

Beetje bang voor niks tg misschien

Het subtiele gaatje in zijn hoofd

Tg misschien is een naam die misschien (nog) geen belletje doet rinkelen: het gezelschap van Marieke Anthoni en Aline Cornelissen zag pas in het afgelopen jaar het licht en maakte dit seizoen haar allereerste voorstelling, ‘Beetje bang voor niks’. De voorstelling werd opgepikt en ondersteund door Eigen Kweek en toerde daardoor al langs verschillende cultuurcentra. Ze was nu ook te zien op TAZ. ‘Beetje bang voor niks’ blijkt een verbluffende voorstelling van dit opzienbarende nieuwe collectief.        

Uitgelicht door Elke Huybrechts
Beetje bang voor niks
Elke Huybrechts Dactylo cc De Grote Posr, Oostende, in het kader van Theater aan Zee 2024 meer info download PDF
20 augustus 2024

We kijken naar een metershoog en -breed bureau dat bijna de hele scène inpalmt. Aan de linkerpoot van het gevaarte zijn boven elkaar drie schapjes aangebracht. Marieke Anthoni nestelde zich op één ervan. Anthoni speelt Kind en die wacht tot diens moeder hen komt halen. We weten niet exact waar Kind is, maar het wachten duurt ontzettend lang, zo zegt die tegen zichzelf. Om de tijd te doden probeert Kind zich te herinneren wat die de afgelopen dagen gegeten heeft. Wie dat zelf al eens probeerde, beseft dat zulke pogingen sneller stranden dan verhoopt. We vergeten veel. Kind ervaart dat zelf ook, tot diens frustratie.

Het is een aanleiding voor Kind om te gaan filosoferen over de tijd. Kind steekt een monoloog af die vraagstukken behandelt als ‘wat is ‘straks’’, ‘waar zijn de gedachten naartoe die ik vergeten ben’ en ‘kan je de tijd terugspoelen?’ Meteen valt het op dat ‘Beetje bang voor niks’ complexe filosofische materie op een behapbare en toch rijke manier presenteert. Zo vat de voorstelling het verschil dat de Franse filosoof Henri Bergson maakte tussen ‘temps’, de mechanische kloktijd, en ‘durée’, de subjectief ervaren tijd, in een mooi beeld. Kind fantaseert hardop dat die in een klok zou stappen en al hun vragen aan de klok zou stellen. De klok kan, als mechaniek, echter alleen maar feitelijk antwoorden: ‘een seconde is een seconde, een minuut is een minuut…’ terwijl dat voor Kind, zo zegt die tegen de klok, absoluut niet zo voelt.

Terwijl Kind dagdroomt, wordt diens monoloog af en toe onderbroken door black-outs, alsof er veel tijd ongemerkt wegsijpelt tussen de momenten die wel zichtbaar zijn. Met deze technische ingreep weten de makers inzichtelijk te maken dat we als publiek deelgenoot worden van Kinds durée, hun subjectieve tijdservaring. Aan de rechterkant van het bureau zien we muzikant Kato van Ermen, die tonen en muziek zet onder de woorden van Anthoni en de black-outs begeleidt. Die muziek heeft soms iets mechanisch-industrieel, maar is op andere momenten traag en melancholisch en wijst dan in de richting van een verdriet dat achter Kinds woorden schuilt.

De makers kennen hun thema, de tijd, én het medium waarmee ze er iets over willen vertellen door en door. Zoveel is al duidelijk na slechts tien minuten luisteren naar Kinds mijmeringen over de tijd. De vormelijke keuzes van tg misschien zijn dan ook volledig afgestemd op de inhoud. Zelden zie ik zulke consequente voorstellingen die betekenisdragers als licht en muziek zoveel toegevoegde (in dit geval narratieve) waarde geeft en daarmee het podium transformeert tot een binnenwereld die functioneert volgens de eigen logica van een kind.

Het verdriet blijft in het gaatje van de woorden verscholen. Het neemt je subtiel in zijn greep.    

Geleidelijk aan wordt duidelijk dat Kind rouwt omdat er een ‘klein gaatje’ in hun opa’s hoofd zit, waarlangs al zijn herinneringen naar buiten glippen. Kinds grootste wens is dan ook om de tijd te kunnen terugspoelen en om weer onbezorgd met hem te kunnen voetballen. Na een tijdje komt ook Aline Cornelissen als Tijd ten tonele en neemt ook Van Ermen de rol van het personage Verdriet op.

Deze ontmoetingen brengen bij Kind heel wat gevoelens en gedachten naar boven. Wat begint als een slim spel met zegswijzen over tijd, meanderend langs levensvragen over het levenseinde, eindigt opnieuw in diens dwingende verzoek om de tijd terug te spoelen. Het is duidelijk dat Verdriet Kind in hun macht heeft en dat zij samen een verbond moeten aangaan tegen Tijd. Kind is wel degelijk, hoewel die zelf anders beweert, een beetje bang voor niks, met name voor het ‘niks’ dat overblijft als al opa’s herinneringen zijn verdwenen, maar ook voor het niks waar Tijd mee dreigt als zij teruggespoeld zou worden. Dan kunnen er namelijk geen nieuwe momenten meer komen.

Het onderliggende Verdriet van Kind is wat raakt in ‘Beetje bang voor niks’. De rouw om het verlies van de opa, die samen met zijn herinneringen wegkwijnt. Dit alles ligt er nooit te dik op, nergens wordt het plat of klef. Nooit wordt het woord ‘alzheimer’ uitgesproken. Het verdriet blijft in het gaatje van de woorden verscholen. Het neemt je subtiel in zijn greep.

Kind ratelt bijna de hele voorstelling onvermoeibaar verder. De tekst rolt uit Marieke Anthoni’s mond alsof ze die ter plekke verzint. Cornellissen en Van  Ermen geven – elk volgens de logica van hun personages – tegenspel. Elke acteur speelt haar allegorische personage voortreffelijk. Anthoni verwordt daarbij gelukkig niet tot een cringe volwassene die zich kinderlijk gedraagt, maar zet een speels en genderloos kind neer met een grote binnenwereld, eentje dat verwonderd is over de wereld, die nog zoveel geheimen kent. Ze neemt het publiek mee in een gerijpte kinderlijke logica.

Hoewel sommige van de gedachten wellicht boven de hoofden van hun beoogde publiek (8+) zullen springen, is er ook voor de jongsten zeker voldoende houvast om te genieten van het spel, de muziek, de tekst én de beelden van tg misschien. Een gesprek over tijd tussen verschillende generaties zal het zeker opleveren. Daarnaast zijn er genoeg ‘gaatjes’ in de voorstelling gelaten, waardoor het weer nieuwe vragen oproept. Waarom is Kinds Tijd eigenlijk gekomen, bijvoorbeeld? Leeft opa nog nadat al deze tijd voorbijgegaan is? Het is een zeer geslaagde manier om de voorstelling langer te laten naleven in de geheugens van het publiek.

Deze makers mikken bovendien niet uitsluitend op een jong publiek. Zelf omschrijven ze de voorstelling als een ‘jeugd-familie-woon-school-werk-vrije-zorg-oudedagvoorzieningsvoorstelling’. Zegt het niet veel dat deze makers eigenlijk een toegankelijke voorstelling maken voor jong en oud en dat moeten verantwoorden door er een naam voor te bedenken? Het is erg te hopen dat tg misschien met hun zelfverzonnen genre een verdiende plek in het veld weten te veroveren.        

Genoten van deze recensie? Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand. Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.

Steun pzazz

Uw steun is welkom
Pzazz.theater vraagt veel tijd en inzet van een grote groep mensen. Dat kost geld. Talrijke organisaties steunen ons, maar zonder jouw bijdrage als abonnee komen we niet rond als we medewerkers eerlijk willen betalen. Uw steun is van vitaal belang en betekent dat we onafhankelijk recensies over de podiumkunsten kunnen blijven schrijven. Alvast bedankt!

Abonneren Login