Muziektheater / Toneel

Legende Kirill Serebrennikov / Thalia Theater

Genie en legende als geuzennamen

 Sergey Parajanov? Ooit van gehoord? Wellicht niet. Toch werkte deze cineast/beeldenmaker (1924-1990) zodanig op de zenuwen van het Sovjetregime dat het hem jarenlang verbande naar de goelag. Dat hij homoseksueel was hielp niet, maar zijn echte ‘misdaad’ was dat hij een legende werd die als een nar altijd weer de vinger op de zere plekken van het regime legde door schoonheid boven socialistische ‘waarheid’ te stellen. ‘Legende’ van de Russische cineast en theaterregisseur Kiril Serebrennikov is een ode aan deze kunstenaar in het bijzonder en elke vrije geest in het algemeen. Zijn enthousiaste pleidooi voor zo’n kunstenaars kent geen maat. Maar zelfs de prachtigste ideeën en beelden verfletsen na vier uur al te nadrukkelijke ‘legenden’.         

Legende
Pieter T’Jonck Landschaftspark Duisburg-Nord, Duisburg, in het kader van de Ruhrtriennale 2024 meer info download PDF
21 augustus 2024

Ik had geluk: naast mij zat niemand minder dan Cis Bierinckx. Die gaf me een spoedcursus Parajanov. Hij zakte ook speciaal voor deze ene voorstelling naar de Ruhrtriennale af, zozeer bewondert hij de cineast. Toch maakte Parajanov maar een handvol films, en dan nog met de grootste moeite. Maar volgens Bierinckx liep hij voor op het werk van Tarkowski, en had hij enthousiaste fans als Fellini, Antonioni, Godard of Kurosawa – de fine fleur van de naoorlogse cinema dus. Hij was een legende. Daar betaalde hij een heel hoge prijs voor: het goelag regime leidde tot zijn voortijdige dood.

Op het eerste gezicht is er nochtans niets aanstootgevends aan zijn films. Serebrennikov gaf zijn ode de vorm van tien legendes, tien fantasierijke, zelfs fantastische verhalen rond de verhouding tussen kunstenaars en de wereld om hen heen. In de eerste legende, ‘von der Toten’, blijkt meteen dat Parajanov zijn grondstof haalde uit Georgische mythen en verhalen – hij groeide op in Tblisi. Dit eerste deel is vrij geïnspireerd op de film ‘Schaduwen van vergeten voorvaderen’, dat weer voortborduurt op volkslegenden (1965). Hoe kunnen heemkundige films een gestaalde bureaucratie tot het uiterste drijven? Het antwoord, zo blijkt hier, is dat Parajanov die materie zo vrij en subversief naar zijn hand zette dat zonneklaar bleek dat mensen door heel andere dingen begeesterd worden (letterlijk zelfs) dan een ideologie als ‘de dictatuur van het proletariaat’. Dat die hen zelfs gewoon gestolen kan worden.

De twaalfkoppige, internationale basiscast (er komt ook een heel Georgisch koor aan de voorstelling te pas) is voor het grootste deel uitgedost als een bende witte clowns. Een ervan – zijn naam kon ik niet achterhalen – speelt Parajanov. Die meldt dat de welmenende stedelijke overheid besloot om het kerkhof te verbouwen tot een pretpark, waardoor zijn voorvaderen dakloos werden. Voorvaderen, begrijp je meteen, zijn levendig aanwezig in zijn wereld.

Terwijl de verteller – Parajanov zelf – zich verkleedt als een kruising tussen een dikbuikige kermisbaas en een gezellige opa, duiken zijn mopperende ouders op. In de achtergrond levert een koningin van de nacht (Svetlana Mamresheva) daar gezongen commentaar bij. Muzikale intermezzi en koorzang, het werk van Daniil Orlov, zullen de handeling blijven inkleuren. Het is een kostelijke scène die liefdevol de draak steekt met traditionele gebruiken en (bij)geloof: een verhaal moet niet ‘waar’ zijn om waarachtig en werkelijk te worden, dat is hier de boodschap. Die moeder (een imposante Karin Neuhäuser) mag dan al dood zijn, als ze haar zoon een bolwassing geeft is ze aanweziger dan ooit. De scène geeft een goed zicht op de manier waarop Parajanov oude verhalen en gebruiken naar zijn hand zette. Hij ziet het mooie en fantastische in rouwrituelen, waar hij een feest van maakt.

In de volgende episoden of ‘legenden’ drijft Serebrennikov steeds verder af van de historische figuur Parajanov, om het te hebben over de plaats van de kunstenaar. De vierde legende bijvoorbeeld evoceert de Amerikaanse dichter Walt Whitman. Dat hij net als Parajanov homoseksueel was, was mogelijk een aanleiding om hem als alter ego of evenknie van Parajanov op te voeren, maar eigenlijk gaat het over iets anders. In deze episode zien we de dichter achterwaarts door de stad lopen tot de grenzen bereikt zijn. Bij elke stap is er een woord. Hoe meer de stad uitdijt, hoe langer en hermetischer zijn poëzie wordt, tot ergernis en zelfs woede van ‘het publiek’. De kunstenaar heeft daar geen verweer tegen: hij doet wat hij moet doen. Hij zoekt schoonheid, en die kan vreemde vormen aannemen als ook de wereld vreemder wordt. Met de historische Whitman heeft dat verhaal overigens weinig te maken…

Het is een sterke gedachte, maar ze verzandt in een nogal letterlijke uitbeelding. Het is, dat blijkt ook na de pauze, de achillespees van deze voorstelling: ze barst van ideeën en informatie, maar ze struikelt over de vele middelen die het grote podium biedt, die als vanzelf tot een wat drammerige, uitleggerige enscenering leiden. Terwijl het toch gaat over het recht van de kunstenaar – en misschien ook zijn onvermijdelijke lot – om maar half en soms helemaal niet begrepen te worden.

Hij bleef, tegen heug en meug, de nar, de luis in de pels, die uitsprak wat iedereen al lang wist, dat de keizer naakt was.    

In de laatste ‘legendes’ komt Serebrennikov terug veel dichter bij het historische personage Parajanov. De ‘Legende van de eigenzinnige jongen’ gaat over een jongen die als enige hoort hoe vals de instrumenten klinken die een soort rattenvanger van Hamelen met groot succes verkoopt. Een reusachtige, rode, opgeblazen kop verbeeldt hier de kritiek van het regime op die eigenzinnigheid: ‘een verstrooide, deels pathologische waarneming van de werkelijkheid die ernaar streeft de menselijke eenzaamheid te verheerlijken, en diens waangedachten en uitzichtloosheid wil zichtbaar maken’. De jongen muteerde ondertussen tot ‘genie’, een geuzennaam, want een vergrijp voor de Sovjets. Het genie haalt inderdaad het monster met zijn luchthartige spotternij het bloed onder de nagels uit. Parajanov kon immers, begrijp je stilaan tussen de regels door, blijkbaar nooit in zijn mond houden. Hij bleef, tegen heug en meug, de nar, de luis in de pels, die uitsprak wat iedereen al lang wist: dat de keizer naakt was.

De kracht en de zwakte van deze voorstelling blijkt nog het meest uit de tiende en allerlaatste legende van ‘De oude man, het ijs breekt’. Karin Neuhäuser, al die tijd de moeder van Parajanov, vertolkt hier plots haar zoon in zijn laatste jaren in gevangenschap. Een kwartier lang weet Serebrennikov via deze actrice indringend de wreedheid van het Sovjetregime, dat al wat zijn logica vreemd genadeloos de kop indrukte, tastbaar te maken. Toch liet Parajanov ook dan het hoofd niet hangen. Als de bewakers hem aanwrijven dat hij niet met voldoende vuur het kamp veegt, vindt hij er niet beter op dan zijn bezem in brand te steken. Neuhäuser vertelt dat pakkend.

Serebrennikov vond het helaas nodig om dat daarna, in een eindeloze epiloog, nog eens letterlijk uit te beelden met een bezem die echt in brand gestoken wordt. Die explicitering ondergraaft de kracht van de subversieve gedachte ‘als ik nu eens mijn bezem in brand stak?’. Het wordt plots allemaal heel letterlijk en daardoor plat, zelfs vervelend. De kracht van Parajanov, dat werd je in de afgelopen uren meer dan duidelijk, was dat hij met zijn verbeelding vastgeroeste verklaringen en gebruiken op losse schroeven kon zetten om tot wonderlijke conclusies te komen. Zijn kracht lag in de suggestie, het vrije gedachtenexperiment, niet in de letterlijke uitbeelding.

Het slot van ‘Legende’ is een simpele boodschap, geprojecteerd op het podium: ‘stop met kunstenaars gevangen te zetten omwille van hun ideeën’. Daar was ik het dan wel weer roerend mee eens, net als het publiek in de zaal. Free spirits als Parajanov zijn er nooit genoeg, engerds als de Sovjets of hun erfgenaam Poetin altijd te veel. Maar Serebrennikov had zijn idool meer eer bewezen door op suggestie te vertrouwen in plaats van elk beeld tot in den treure uit te spellen. Slechte verstaanders zullen het ook dan niet verstaan, de anderen hebben aan een half woord genoeg.         

Genoten van deze recensie? Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand. Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.

Steun pzazz

Uw steun is welkom
Pzazz.theater vraagt veel tijd en inzet van een grote groep mensen. Dat kost geld. Talrijke organisaties steunen ons, maar zonder jouw bijdrage als abonnee komen we niet rond als we medewerkers eerlijk willen betalen. Uw steun is van vitaal belang en betekent dat we onafhankelijk recensies over de podiumkunsten kunnen blijven schrijven. Alvast bedankt!

Abonneren Login