Scarbo Manon Parent & Ioannis Mandafounis, Dresden Frankfurt Dance Company

Het leven is geen sprookje

Gaspard de la nuit, drie gedichten voor piano naar Aloysius Bertrand, is een drieluik voor solopiano van Maurice Ravel uit 1908. Deze live gespeelde, technisch extreem moeilijke muziek bepaalt voor een groot deel de structuur van Scarbo van de Griekse choreograaf Ioannis Mandafounis. 

Scarbo
Marina Kaptijn Theater Bellevue, Amsterdam ihkv Julidans Festival meer info download PDF
09 juli 2024

De naam van de voorstelling is ook de titel van het derde gedicht uit Ravels compositie. Scarbo betekent kwelgeest of demon. In dit geval gaat het niet om een eng sprookje maar over de demonen van de geest, waarmee we als mens vroeg of laat allemaal te maken krijgen.

Danseres Manon Parent komt aangewandeld om het hoekje van de publiekstribune. Geen opkomst vanaf de kleedkamer naar het toneel; ze neemt dezelfde weg als wij, het publiek. De lichten zijn nog niet gedoofd en de witte balletvloer van muur tot muur over de volle breedte van het speelvlak laat het theater zonder zwarte gordijnen nog oplichten. Terwijl Parent langzaam en van dichtbij langs de eerste rij wandelt zie ik eerst haar bleke gezicht, donker haar en donkere ogen. Daarna bemerk ik het oogcontact dat ze met het publiek maakt. De blik van de toeschouwer, de kunstenaar, de man, de vrouw, het model of de danser: het hoort bij het hedendaagse theater om hier als maker ‘iets’ van te vinden en mee te doen.

 Parent haalt nog een keer diep adem, neemt een aanloop en vliegt

In dit geval is dat oogcontact het begin van een dialoog tussen publiek en performer waaraan ik graag wil deelnemen. Dat is niet altijd het geval, gewoonlijk roept de superieure blik van de performer die communicatie met het publiek probeert af te dwingen bij mij vooral weerstand op.

In Scarbo is de blik van Manon Parent niet dwingend, maar open en vol verwachting. Dat nodigt uit. Ze draagt geen make-up en haar kapsel - middenscheiding, opgestoken vlechten - doet denken aan de ouderwetse haarstijl van jonge balletstudenten. Alles draagt bij aan een jonge, onschuldige uitstraling. Blote benen met zwarte sneakers onder een metallic-zilveren plissé-rokje, blauwe top met een opening aan de achterkant waardoor een zilveren bh-bandje zichtbaar wordt.

Choreograaf Mandafounis wilde met Scarbo een solo creëren voor Manon Parent waarin alle afspraken en bewegingen al lijken vast te liggen en herhaalbaar te zijn, terwijl ze in realiteit iedere voorstelling opnieuw worden geïmproviseerd. Het stuk ging al in 2021 in première en is inmiddels zo’n vijftig keer uitgevoerd. De structuur van de voorstelling is onder meer gebaseerd op de muziek en de dialoog tussen publiek, danseres, muziek én pianist. Zo neemt Parent ergens halverwege de voorstelling de handen van een vrouw op de eerste rij in die van haar. Maar eerder al, nog geen vijf minuten na aanvang van het stuk, liep ze af op een man in het publiek en volgde een lange omhelzing. De man stond op. Terwijl hij de tribune afdaalde leek hij nog ‘een van ons’. Dan neemt hij plaats aan de enorme vleugel die links vooraan op de toneelvloer staat. Pianist (Gabriele Carcano) bereidt zich voor. De twee performers kijken elkaar aan. Hij plaatst zijn vingers op de toetsen, we horen hun ademhaling. Dan begint de muziek. Ondine, het eerste deel van Ravels drieluik, overspoelt de zaal. Parent haalt nog een keer diep adem, neemt een aanloop en vliegt.

Niet letterlijk natuurlijk, maar toch geeft ze me vanaf het begin de indruk te kunnen vliegen. Romantisch, lyrisch, als de verleidelijke waterfee waarover het gedicht Ondine spreekt. Manon Parent rent prachtig op haar zwarte sportschoenen, over de hele breedte en diepte van het speelvlak, soms achter de vleugel langs en weer terug over de diagonaal. Rennen wordt dansen, zomaar. Ik denk aan de krasserige filmpjes van Isadora Duncan, vrijuit dansend alsof ze alleen en onbespied is. Ook Parent danst zo vrij. Haar voeten lijken slungelig. Soms is het alsof ze struikelt en valt, om dan juist fluisterzacht op de grond te eindigen, alsof haar benen het begeven. Op andere momenten zijn het juist die voeten die verraden hoe bewust ze zich is van de lijnen die ze trekt met haar bewegingen. Manon Parent is opgeleid als contemporary dancer maar had - zoals ze tijdens het interview achteraf verklapt - ooit de droom om ballerina te worden. Soms resoneert die droom in haar armbewegingen, wanneer ze haar ellebogen zo ver naar achteren buigt dat haar armen geknakte vleugels lijken. De klassieke academische lijnen zijn nog duidelijk aanwezig, sporen van de achtergrond van choreograaf Ioannis Mandafounis, die onder meer danste bij William Forsythe. Niet alleen in de bewegingen, maar ook in het parcours dat ze danst is het klassieke academische balletvocabulaire terug te zien. Bijvoorbeeld wanneer ze een aanloop neemt over de lange diagonaal om een grand jeté te maken. In het eerste deel van de voorstelling loopt ze vaak met haar armen wijd gespreid. Ik lees daarin dat ze vanuit haar hart danst en het leven omarmt. In volle vaart, als een turner op de mat, zo leidt ze onze blik. 

Geen wit zonder zwart, geen licht zonder schaduw. Le Gibet, het tweede deel uit Ravels compositie, klinkt onheilspellend

Uiteindelijk voert dit haar ook naar de schaduw, naar demonen uit het verleden of heden. Geen wit zonder zwart, geen licht zonder schaduw. Le Gibet, het tweede deel uit Ravels compositie, klinkt onheilspellend. De sfeer verandert, alsof er steeds meer wolken voor de zon schuiven, en terwijl het warm-witte theaterlicht kouder wordt, transformeert ook performer Manon Parent. Haar adem is nu boven de muziek uit te horen. Wat vaak terugkeert zijn bewegingen waarbij ze iets wegtrapt, zich afzet, eerst in elkaar plooit en dan explodeert. Of: een hand op haar gezicht, het hoofd wegdraaiend. Een paar keer springt ze tegen de achterdeur van het theater op, eenmaal gaat ze zitten op de speakers. Hierdoor wordt zichtbaar hoe ze improviseert en het moment en de specifieke ruimte gebruikt om zichzelf/haar performance nieuwe input te geven. Dat geeft ons toeschouwers de kans om ook ons eigen verhaal te maken. Terwijl ze uitrust tegen de rug van de pianist Gabriele Carcano, bijvoorbeeld. Of wanneer ze over de prachtige vleugel heen gebogen de vormen van het muziekinstrument streelt. Momenten om op adem te komen, uit te hijgen, voor ze opnieuw begint. Een half uur na aanvang van de voorstelling blijft ze uiteindelijk op het achterplan stil tegen een muur liggen. Als een vogel die tegen een glazen ruit is gevlogen.

Ze verdwijnt even om twee emmers te halen. Eentje om in te spugen, eentje om zich te wassen. Parent neemt haar tijd in deze overgang van het tweede naar het derde deel. Om zich te verfrissen, om op te laden. Wij kijken toe hoe ze in real time wast, spuugt, droogt, water drinkt en chocolade eet. Dat laatste pas nadat ze ons eerst een stukje aanbiedt. Het moment waarop ze eindelijk met een zucht de chocolade in haar mond fijn kauwt is een schoolvoorbeeld van de manier waarop je het publiek kan laten mee-leven; ik voel mijn speekselklieren reageren. Net zoals ik even later de tranen voel opwellen, wanneer Parent een trieste (semi-autobiografische) jeugd-anekdote met ons deelt en daarna zachtjes zingt, Gavin Bryars’ Jesus Blood Never Failed Me Yet. “Tranen zijn als spuug”, leerde ik ooit van een theaterdocent.

Manon Parent is niet alleen geschoold als danseres en violiste, maar ook als zangeres. Ze zingt met heldere, krachtige stem een gevoelig lied van Debussy, voordat ze terug de dansvloer op gaat. Dit keer met een ander temperament dan voor de pauze. Vijftien stoelen worden woedend in het rond gegooid. Het decor van Pina Bausch’ Café Müller verschijnt, heel even maar, want Parent rent alweer door op haar sneakers en trekt de dansvloer mee: witte stroken van de balletvloer worden omgedraaid. Nu ligt de zwarte zijde bovenop. De bühne ziet eruit alsof er een storm heeft gewoed, het wit en zwart van de vloer als een piano die total loss is. Aan het eind van dit derde deel vindt Parent nog de energie om de trap van de publiekstribune op te lopen, weg van de speelvloer, dichtbij het publiek dansend. Nog steeds danseres, maar wel een van ons.

Parent zingt met heldere, krachtige stem een gevoelig lied van Debussy

Het knappe aan de voorstelling schuilt in de manier waarop die abstracte dans van Manon Parent het verhalende, narratieve element versterkt. Is dit haar verhaal, een verzonnen verhaal, of allebei? Het speelt geen rol. Wat telt is de manier waarop ze ons weet mee te voeren in haar dans, en zang. En in haar niet-gedanste dans, of gedanste niet-dans. Wat maakt dit tot dans? Haar muzikaliteit. Ze danst niet óp maar ín de muziek. Wanneer Manon Parent na ruim vijftig minuten weer wegloopt zoals ze is gekomen, richting de uitgang, weet je dat ze niet meer terugkomt. Ze heeft alles gezegd. Alles is verteld, ook zonder dat het verhaal kan worden naverteld. Of toch: dat het leven geen sprookje is - dat laat Parent ons op wonderschone wijze mee-beleven.

Uw steun is welkom
Pzazz.theater vraagt veel tijd en inzet van een grote groep mensen. Dat kost geld. Talrijke organisaties steunen ons, maar zonder jouw bijdrage als abonnee komen we niet rond als we medewerkers eerlijk willen betalen. Uw steun is van vitaal belang en betekent dat we onafhankelijk recensies over de podiumkunsten kunnen blijven schrijven. Alvast bedankt!

Abonneren Login