Klankenkoorts Unie der Zorgelozen

Schreeuw om meer verbinding

                                  De stationsomgeving van Kortrijk, een actieterrein van het sociaal-artistieke gezelschap de Unie der Zorgelozen, stelde de laatste maanden haar deuren open voor deelnemers van een ander slag. Regisseur Geert Six en muziekregisseur Yamen Martini verzamelden een brede, diverse groep deelnemers voor hun muziektheatervoorstelling ‘Klankenkoorts’.  Ze sloegen daarvoor de handen ineen met organisaties als de Federatie voor Mondiale en Democratische Organisaties (FMDO), Klein Verhaal en de Zuid-West werking. Die rijke ploeg maakt ‘een warme vuist voor een betere samenleving’. Het publiek viert nog lang na het applaus feest.        
Klankenkoorts
Ans Van Gasse Unie der Zorgelozen, Kortrijk meer info download PDF
06 juni 2024

Het artistieke werk van de Kortrijkse Unie der Zorgelozen ontstaat steevast vanuit hun sociale werking. Dat merk je meteen aan de warme sfeer en het gemeenschapsgevoel in het foyer. Er is koffie en thee - zoals in elke foyer - maar de sfeer is sympathieker. Iedere nieuwkomer wordt door vaste waarden vriendelijk onthaald. Voorstellingen als deze ‘Klankenkoorts’ scoren zo alvast op één punt uitmuntend: het zijn geen loze woorden als ze het hebben over maatschappelijke betrokkenheid. De vurige stellingen die je op het podium hoort zijn duidelijk ook de lont die het vuur in de zaal aansteekt. Ook daar is er een vurig verlangen naar samenhorigheid.

‘Klankenkoorts’ is muziektheater. Die keuze ligt, bedenk ik me in de loop van de voorstelling, ook wel voor de hand als je het over hyperdiversiteit wil hebben. Muziek is een collectief gebeuren, dat communiceert over taalgrenzen heen. Zonder djembé geen ritme, zonder blokfluit geen melodie. Wie musiceert heeft elkaar nodig, of ze elkaar nu wel of niet kennen of begrijpen. Geert Six, de vaste regisseur van de Unie, nodigde daarom muzikant Yamen Martini uit als tweede kapitein op het schip. Nieuwe’ spelers vonden ze o.m. bij FMDO.

Je ziet zo een bonte ploeg, met een breed scala aan instrumenten en niveaus. Toch leidt dat niet tot een kakafonie. Yamen Martini blinkt uit als dirigent-trompettist. Hij leidt en enthousiasmeert de groep van binnenuit. De voorstelling is op zijn best als hij rondspringt tussen de muzikanten en elk van hen individueel aanmoedigt. Die zorg en pret is ontroerend. Dat zit trouwens ook in de muziek: er valt moeilijk een genre te plakken op dit samenspel van koperblazers, een didgeridoo en een klassieke gitaar, maar het is plezierig, ritmisch en feestelijk.

    De maatschappijkritiek komt mooi en genuanceerd binnen door de herkenbare personages.    

Dat vormt een tegengewicht voor de soms zware maatschappijkritische teksten die het ensemble scandeert. Deze groep stelt actuele (verkiezings) thema’s aan de kaak, en zet daarbij de achterdochtige ‘man in de straat’ in zijn hemd. De boodschap is duidelijk: l’union fait la force zoals de groep scandeert. Het beste werkt dat in de eerste tekstsequentie. Een man, Johnny, dwaalt met zijn hond Max door de straten. Ze botsen tijdens hun ontmoetingen met anderen op racisme, achterdocht en uitsluiting. De muziek ondersteunt dat verhaal, bijna als een soundscape. De maatschappijkritiek komt mooi en genuanceerd binnen door de herkenbare personages. Later vallen zo’n verhalen weg en krijgt de voorstelling iets belerend. Dat loopt wat stroever. Dat de spelers geen professionele acteurs zijn valt dan ook meer op: zo'n minder elegante vorm heeft sterkere funderingen nodig.

De voorstelling is op zijn best als het musiceren zelf een vorm van theater wordt. De muzikanten ontwikkelen onderling zichtbaar relaties, die evolueren tot een echt spel. Twee djembéspelers wisselen elkaar af, reageren op elkaar en wachten angstvallig op de volgende zet van de ander. Het doet denken aan het beroemde nummer ‘Dueling Banjos’. Hier zijn dat de ‘Dueling djembés’, al dansen ze dan eerder dan dat ze duelleren.

Wat me bijblijft is de bewogenheid van deze groep. Eén van de zangeressen vooraan zet ergens midden de voorstelling een Engelstalig gedicht in. De zin ‘I dare to cross that line’ keert daarin steeds terug. Ze durft te blijven hopen op beter. De anderen nemen die zin over, en zo wordt ze in de tweede helft een soort refrein, een mantra dat het publiek aanspoort om zich niet neer te leggen bij een status quo. Op de duur waan je je zo eerder op een festivalweide, tijdens een protestmeeting, dan in de stationsbuurt van Kortrijk. Ik moest me inhouden om niet luidkeels mee te roepen wanneer deze sterke groep de realiteit aankaartte. ‘Ceasefire now!’, denkt het publiek terwijl deze knusse groep het voor hen roepen.        

Uw steun is welkom
Pzazz.theater vraagt veel tijd en inzet van een grote groep mensen. Dat kost geld. Talrijke organisaties steunen ons, maar zonder jouw bijdrage als abonnee komen we niet rond als we medewerkers eerlijk willen betalen. Uw steun is van vitaal belang en betekent dat we onafhankelijk recensies over de podiumkunsten kunnen blijven schrijven. Alvast bedankt!

Abonneren Login