Performance / Circus

Permit, oh permit my soul to rebel Side-Show

Avant-garde anno 2024: liever involveren dan confronteren

Met een wolk van witte veertjes, zo begint en eindigt ‘Permit, oh permit my soul to rebel’. Vijf circusartiesten brengen de voorstelling op gang in kostuums van donsdeken en met hoofdkussens als voornaamste instrument. Ze vegen er traag de vloer mee aan en delen ze uit aan het publiek. Echt ‘rebels’ kan je zoveel donzigheid moeilijk noemen. Toch is er iets revolutionairs aan alle tere onttovering die Aline Breucker en Quintijn Ketels hier bewust nastreven. Kan zachtheid ook een vorm van avant-garde zijn?        

Permit, oh permit my soul to rebel
Wouter Hillaert De Expeditie, Gent, in het kader van het MiraMiro festival meer info download PDF
27 juli 2024

Al vijftien jaar is het Belgische makerskoppel Aline Breucker en Quintijn Ketels actief met hun gezelschap Side-Show. Die naam typeert zo’n beetje hun positie: ze bewegen zich eerder aan de rand van het klassieke podiumveld. Van daaruit zijn makkelijker bruggen te slaan met andere disciplines. Side-Show maakte vooral in het circustheater naam: ze zijn, naast Circus Ronaldo en Rode Boom, zelfs één van de drie compagnieën die via het Vlaamse Circusdecreet structureel gesubsidieerd worden.

Daarnaast kent hun werk een sterke visuele inslag. Dat is vooral de inbreng van Breucker, die scenografie studeerde aan de Brusselse kunstschool La Cambre. Wat ze deelt met Ketels, zelf een acrobatisch product van de circusopleiding ESAC, is ‘een fascinatie voor de sporen die een beweging achterlaat’. Side-Show kruist de vergankelijkheid van performance met de blijvende materialiteit van beeldende kunst, telkens vanuit stevig artistiek onderzoek.

‘Permit, oh permit my sould to rebel’ is het derde en laatste deel van hun ‘Trilogie van de Verbeelding’. In ‘Wonders’ (2013) leidde de verbinding van performance met beeldende kunst al tot een Wunderkammer waarin waspoppen en massa’s witte papiertjes de zwaartekracht poëtisch omkeerden. ‘Spiegel Im Spiegel’ (2017) verwarde onze rationele blik daarna met de optische illusies van allerlei spiegeleffecten, tot je zelfs vierbenige wezens ging zien. Beide creaties poogden onze vaste perceptie te verleiden tot een nieuw perspectief. Verrassing in het kijken stond centraal.

Zeven jaar later is het daarom gek dat het slot van deze trilogie net vertrekt van de vraag wat circus en performance kunnen betekenen zonder verrassing. Daarmee morrelt Side-Show niet alleen aan zijn eigen fundamenten, maar ook aan een basispijler van alle kunst en entertainment. Surprise is zowat de eerste regel van het ongeschreven contract tussen kunstenaar en publiek, al zeker in het circus. ‘Komt dat zien’ impliceert altijd iets wat je niet eerder zag of kon voorzien. Als theater ons niet meer zou verrassen, verbluffen of zelfs met verstomming slaan, waarom dan nog een kaartje kopen? Het is bijna een wet: hoe meer kunstenaars spelen met het onverwachte, hoe hoger hun waarde.

‘Permit, oh permit’ daarentegen doet er alles aan om je als toeschouwer al bij aankomst net op je gemak te stellen. Publieksmedewerkers én performers begeleiden je persoonlijk naar de zaal, nadat ze eerst met een verwelkomende glimlach hun voornaam hebben gedeeld. We komen terecht rond een ovalen speelvloer, als in een knusse hoek waar je zelfs languit kan gaan liggen. ‘Wil je op een kussen of op een stoel?’ Achter ons geen gesloten muren, maar open gordijnen van gaasdoek. We kunnen er altijd door wegglippen en later terugkomen, zo krijgen we te horen. Side-Show ziet de publiekservaring en de voorstelling gewoon als één geheel. Ook tussen spelers en kijkers is er amper enige scheiding, net zomin als tussen zaal en scène. Er zal geen licht uitgaan en in mijn herinnering zelfs niet één lichtwissel plaatsvinden. ‘Permit, oh permit’ wil echt een gedeeld gebeuren zijn.

Dit is theater dat voor verwondering een heel andere voorwaarde wil installeren dan verrassing.    

‘Snoezig’, zo zullen sommigen het vervolg noemen. Er dwarrelt verderlichte sneeuw, er klinkt rustgevende muziek, er ontvouwt zich een bijna kinderlijke choreografie met kussens. De spelers vallen er bijna zelf van in slaap. Ze rekken zich uit en geeuwen zich te pletter, zelfs als ze elkaar tussendoor de hoogte in tillen. Het spiegeleffect op het publiek is wonderlijk: bijna vanzelf daalt ook over onze lijven een weldadige rust neer. Dit is theater dat voor verwondering een heel andere voorwaarde wil installeren dan verrassing. Eerst is er ontspanning nodig. Eén gezamenlijke adem van aandacht.

Een andere terugkerende strategie in ‘Permit, oh permit’ is de aankondiging van wat er te gebeuren staat. De spelers stellen zichzelf niet alleen voor, maar zeggen ook wat ze in de voorstelling zullen gaan doen. Gianna Sutterlet heeft thuis een kat en zal op het eind schommelen met Camille. Elsa Bouchez (‘met een zzzz achteraan’) komt al verklappen welke dieren ze later zal spelen, en zelfs hoe dat in zijn werk zal gaan. Ze zal tijdens die transformaties wel gewoon Elsa blijven. Hele theatercodes worden uit de doeken gedaan, net als hoelang sommige scènes zullen duren. Wanneer Philippe Droz op zijn kin een staaf in de lucht houdt en intussen in het Frans de seconden aftelt, zien we al meteen op de boventiteling dat hij tot 174 zal gaan. De tijd krijgt echt tijd om zich te ontvouwen. Weg het jachtige ritme van sociale media.

Tegelijk weet je voortdurend hoe ver we in de voorstelling zijn: op een hangende staaf met zilveren bollen wordt na elke scène één bol verschoven, als op een alternatief telraam. Het maakt niet alleen de structuur van de creatie leesbaar, maar tot op zekere hoogte zelfs de dramaturgie. Transparantie vervangt verrassing.

Inderdaad, ‘Permit, oh permit’ is een ‘relaxed performance’: een creatie die uitgaat van het idee dat theater er ook moet zijn voor toeschouwers die moeite hebben met te veel prikkels, met onvoorziene voorvallen of niet alles even scherp zien en horen als anderen. Inclusief theater dus. Breucker en Ketels hebben zelf een jonge tiener met een complexe vorm van Gilles de la Tourette, die hun vorig werk niet kon ervaren. Deze voorstelling is er nu ook voor hem. Het is niet de eerste in Vlaanderen die echt inclusief wil zijn voor mensen met een andere innerlijke bedrading, maar zelf zag ik nooit eerder een werk dat die ambitie zo consequent doordenkt tot in zijn artistieke kern. ‘Permit, oh permit’ verlegt in ons landschap een grens die bijvoorbeeld in de angelsaksische cultuursfeer al veel langer is doorbroken. 

De avant-garde van vandaag loopt niet voorop, maar wil samen met het publiek optrekken.    

Wat er dan in de plaats komt, wanneer onverwachte verrassing op scène terzijde wordt geschoven? Side-Show vindt er net humor in. Droz schudt als halve clown nog enkele goocheltrucs uit zijn mouw, maar laat daarbij wel opzichtig in die mouw kijken. Hij belt ook de vzw Dramaturgie om extra ideeën. Want hoe moet dat nu, ‘de mensen onderhouden’?

Er blijft nog een rustig kabbelende zee aan mogelijkheden over, zo blijkt. Bovenal schept ‘Permit, oh permit’ meer ruimte voor detail, vergelijkbaar met een repertoirevoorstelling waarvan het verhaal al bekend is. Hoe zal er gebeuren wat je al weet dat er zal gebeuren? Side-Show doet geen grootse dingen, maar is consciëntieus is zijn kleine visuele presentjes. Een zwarte baljurk wordt een poëtisch tentje waaruit armen en benen komen piepen zonder hoofd, op hun kop. Twee performers oefenen hun luchtact eerst in op de grond, met een ontwapenende vertrouwdheid. Ook de beloofde dieren van Elsa Bouchez (op rolschaatsen) zijn verrassend menselijk. ‘Permit, oh permit’ voert circus terug tot zijn eenvoudige essentie: mensen met souplesse die de gemeenschap laten zien dat je ook licht kan omgaan met de zwaartekracht van het leven. Veel is daar niet voor nodig.

Zo ontvouwt deze voorstelling zich tot een nieuw referentiepunt in een ontwikkeling die al jaren opvalt in ons podiumveld. Het zwaartepunt verschuift van het heel eigene van de kunstenaar en diens autonome vormverbeelding naar het vormgeven van een andere relatie met publiek en samenleving. De kunst van vandaag lijkt te zijn om die beide polen van bij je eerste ideeën samen te denken, en zo ervaringen te ontwerpen die mensen niet met alle geweld willen troebleren of confronteren, maar eerder involveren. De avant-garde van vandaag loopt niet voorop, maar wil samen met het publiek optrekken.

Zo vraagt Camille Paycha in het begin niet alleen om bij haar salto mee te klappen omdat ze niet zo houdt van het geluid van haar neerkomende voeten, maar kondigt ze uiteindelijk ook het einde van ‘Side-Show’ aan. ‘Ik zal 53 stappen tellen, dan komt er een ontploffing met veel confetti en is de voorstelling gedaan’. We geven het al prijs. Dan is het geen verrassing meer.        

Genoten van deze recensie? Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand. Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.

Steun pzazz

Uw steun is welkom
Pzazz.theater vraagt veel tijd en inzet van een grote groep mensen. Dat kost geld. Talrijke organisaties steunen ons, maar zonder jouw bijdrage als abonnee komen we niet rond als we medewerkers eerlijk willen betalen. Uw steun is van vitaal belang en betekent dat we onafhankelijk recensies over de podiumkunsten kunnen blijven schrijven. Alvast bedankt!

Abonneren Login