Performance

Biennale Arte Venezia 2024 Ersan Mondtag / Yael Bartana / Waek Shawky / Isaac Chong Wai

Biennale Arte: een performance festival?

De biënnale van Venetië kent een – jaarlijkse – sectie dans én theater, maar sinds de opmars van performance in de beeldende kunsten zijn er ook op de Biënnale Arte tentoonstelling, het evenement waar het in 1895 mee begon, vaak voorstellingen te zien. Zo ook bij de 60e editie dit jaar Je moet je bezoek wel plannen, want live voorstellingen gaan slechts op een beperkt aantal momenten door. Maar dat loont wel de moeite, al was het maar omwille van de indrukwekkende performance in het Duitse paviljoen van Ersan Mondtag, de verfilmde opera van Wael Shawky of het werk van Isaac Chong Wai in de Arsenale sectie. 

Biennale Arte Venezia 2024
Pieter T’Jonck Giardini en Arsenale, Venetië meer info download PDF
09 mei 2024

Recent werd Pietrangelo Buttafuoco, een rechtse journalist, intimus van Giorgia Meloni en auteur van een biografie van Berlusconi algemeen directeur van de Biënnale van Venetië. Wellicht zal dat in de toekomst een sterke impact hebben op de kunstinstelling, die onder leiding van de vorige directeur Paolo Baratta – een ondoorgrondelijke sfinx – een eerder progressieve koers voer. Bij de editie van de kunstbiënnale viel daar voorlopig niet veel van te merken, want de Braziliaan Adriano Pedrosa kaart onder het motto ‘Stranieri Ovunque’ (Overal vreemdelingen) net thema’s als dekolonisatie, queerness en de erkenning van niet-Westerse vormen van kunst aan.

Duitsland: verleden en toekomst / Thresholds

Het Duitse paviljoen gaat daar, onder curatorshap van Çağla Ilk, helemaal in mee. De hoofdingang is geblokkeerd door een berg grond, deels afkomstig uit Anatolië, de streek waar Ersan Mondtags grootvader, Hasan Aygün, vandaan kwam. Je moet het paviljoen dus via een zijingang betreden. Daar staat een indrukwekkend, druppelvormig gebouw, met wanden van donkere aarde. Het interieur katapulteert je terug in de tijd. Op de begane grond duwt een groezelige man een stootkar vooruit in een rommelige werkplaats, vol gruis en puin. Op de eerste etage waren mensen in kledij uit de jaren 1950 als spoken rond in een arbeiderswoonst zoals er na WO II tienduizenden gebouwd werden, zowel in Oost- als West-Duitsland. Alles in deze ruimte zit onder dikke lagen grijs stof. De kamers en het meubilair zijn vervormd, alsof je keek door een groothoeklens. Op het dak van het gebouw kijk je uit over de rest van het paviljoen en zo ook, via de ramen ervan, over de lagune. Hier plooien de bewoners van dit naargeestige huis lakens. De angel in dit verhaal ontdek je echter bij de ingang: de firma Eternit bedankte zijn trouwe werknemer voor vele jaren dienst, maar flikkerde hem buiten toen bleek dat hij kanker opgedaan had door zijn jarenlange werk in de asbestfabrieken. Zo ging men toen (en nu?) om met vreemdelingen: ze bleven onzichtbaar, als wegwerpwerknemers.

    Terwijl Mondtag kijkt naar een omstreden verleden, kijkt Yael Bartana met een al even groots opgezette installatie naar een onzekere toekomst.    

Dat is maar de helft van het verhaal van het Duitse paviljoen. Terwijl Mondtag kijkt naar een omstreden verleden, kijkt Yael Bartana met een al even groots opgezette installatie naar een onzekere toekomst. ‘Light to the nations’ draait rond de idee dat een ruimteschip als een ark van Noé de mens van de aarde naar een onbekende bestemming brengt om zowel de mensheid als de planeet te redden. Bij de ingang van het paviljoen staat er een reusachtig model van. Tegenover het huis van Mondtag verbeeldt een film het afscheid van de aarde en de reis door de ruimte als een bezweringsritueel, uitgevoerd door zes ‘sylphiden’. Bartana zelf zegt dat ze het expressionisme van Rudolf von laban hier verbindt met een romantisch-futuristische heilsverwachting, maar met een beetje verbeelding zie je in de gespierde man die met een fakkel op de groep toeloopt ook een fascistische held à la Riefenstahl. Op een video-monitor geeft Doreet Le Vitte Harten een messianistische/kabbalistische lezing van deze tocht naar een nieuw land. Er is ook nog een simulatie van het leven in het ruimteschip, en een reeks tekeningen. Het geheel levert een meer dan bizarre ervaring op. De tijd loopt in deze installatie compleet amok: heden, verleden en toekomst, en al wat we ons daarbij, in het apocalyptische scenario dat de aarde onbewoonbaar wordt bij voorstellen, struikelen over elkaar heen. Met als resultaat de beangstigende gedachte dat we ons in feite geen voorstelling kunnen vormen van wat er op ons afkomt.

Wael Shawky’s opera over de Egyptische geschiedenis

Tijdens de vooropening van de biënnale was het Egyptische paviljoen meteen talk of the town: een film van zowat een uur waarin Wael Shawky het verhaal van de revolutie van de Egyptenaren tegen buitenlandse bezetting in 1882 als een spannende opera uit de doeken doet. Die ‘Urabi revolutie, zo genoemd naar de aanvoerder ervan, is een klein meesterwerk. Het is een video, maar de rode gordijnen die bij het begin ervan opengaan, en op het einde weer sluiten, claimen dat je dit je dit werk als een opvoering moet lezen.

De vertoning is om meerdere redenen bijzonder. Ze vertelt ten eerste een geschiedenis die in het Westen quasi vergeten is, maar voor Egyptenaren een historisch referentiepunt, om niet te zeggen, een voorafbeelding van de revolutie onder Nasser in de jaren 1950. Shawky gaf het vorm als een musical, maar anders dan in bijvoorbeeld ‘Hamilton’, de Amerikaanse musical over een van de helden van de Amerikaanse revolutie, is de handeling hier extreem gestileerd, bijna alsof je naar een dansvoorstelling keek. Zoals de spelers dreigeden naar elkaar toe neigen of terugwijken voor elkaar zie je niet zozeer karakters als wel krachten in de toenmalige complexe politieke krachtsverhoudingen.

Daarnaast is ook de scenografie erg bijzonder: het stedelijke landschap van Alexandrië, de belangrijkste locatie, is opgebouwd als een reeks opeenvolgende schermen in felle kleuren, met grillige contouren, zoals dat in het barokke theater gebruikelijk was. Doordat de schermen nergens doorzicht bieden suggereren ze nochtans geen diepte (en inzicht), zoals het barokke theater, maar weerspiegelen ze de labyrintische (en ondoorgrondelijke) structuur van de medina, zonder een posterbeeld te worden. Die geraffineerde compositie doet je met heel andere ogen kijken naar de structuur van samenlevingen in het Midden-Oosten. Shawky maakt zo uitgesproken politiek theater, maar dan op de wijze van Brecht: hij doet je nadenken, zonder het antwoord uit te spellen.

Wat het paviljoen nog bijzonderder maakt zijn de ‘meubels’ en sculpturen in de ruimte: bizar verwrongen époque-meubilair en dito servies, of een beeld van een woestijnburcht met schorpioenenpoten. Onheilszwangere beelden van een lang vervlogen tumultueus tijdperk dat toch merkwaardig goed op het onze blijkt te lijken.

Arsenale

Curator Pedrosa toont in de Arsenale ook nogal wat performatief werk, onder meer van Joshua Serafin, maar de identitaire boodschap die ze uitdragen is doorgaans zo weinig subtiel dat ik er alvast weinig mee aan kon. Uitzondering vormt het ‘Resistance Archive’, een historische filmcollectie die de strijd om erkenning van afwijkende levensvisies documenteren op een zeer levendige manier.

Wat me bijbleef was echter vooral de performance ‘Falling Reversely’ van een ensemble van vijf dansers rond choreograaf Isaac Chong Wai, die afwisselend in Berlijn en Hong-Kong werkt. De performance werd bij de opening geregeld live uitgevoerd, maar is daarnaast voortdurend te zien op buitenmaatse videoschermen, die de performers net iets meer dan levensgroot weergeven. Chong Wai onderzoekt in deze beelden hoe lichamen vallen onder een gewelddadige aanslag. Het zijn prangende beelden. Ze toen niet de aanslag zelf, ze tonen ook niet de context (alle video’s zijn opgenomen in een kale repetitiezaal, onder ongenadig TL licht) maar enkel de reactie van degene die aangevallen wordt. De schok, de verbazing, het lichaam dat controle verliest. Keer op keer. Het zijn verbazend accurate observaties, in een quasi klinische omgeving. In één van de video’s zie je in (fake) slow motion ook hoe omstaanders dat geschokte lichaam opvangen en koesteren. Als een pleister op een pijnlijke maatschappelijke wonde.

Dit is overigens maar een greep uit de vele performances die je elders nog kan zien. Ga zeker eens naar het Oostenrijks paviljoen, waar ‘Het Zwanenmeer’ van Tsjaikovski en Marius Petipa een wel heel ironische uitleg krijgt. Als dat niet volstaat kan je ook naar het Belgisch paviljoen. Dat presenteert zeven feestreuzen, maar er staat ook een paal om te paaldansen klaar. De muziek van Senjan Jansen nodigt je uit om je daar met volle energie tegen omhoog te wurmen. 

Uw steun is welkom
Pzazz.theater vraagt veel tijd en inzet van een grote groep mensen. Dat kost geld. Talrijke organisaties steunen ons, maar zonder jouw bijdrage als abonnee komen we niet rond als we medewerkers eerlijk willen betalen. Uw steun is van vitaal belang en betekent dat we onafhankelijk recensies over de podiumkunsten kunnen blijven schrijven. Alvast bedankt!

Abonneren Login