Performance

T-2124 Barbara T'Jonck

Een beklemming die niet meer wil wijken

 For T-2124 Barbara T’Jonck and her collaborator Veroline Vanderbeek have us metamorphose into sub-aquatic explorers from the not-so-distant future. The pair accompany us on a mission to discover, with no little bewilderment, the submerged remnants of our present world. (NL vertaling onder)  
T-2124
Oonagh Duckworth VLIZ, Slipwaykaai Oostende, in het kader van TAZ 2024 meer info download PDF
06 augustus 2024

The site of our exploration is the once down-at-heel industrial harbour zone inhabited, until recently, mainly by low-income locals. Over the past decade, it’s been undergoing a radical transformation and is now set to become, according to its developers - the Versluys Group -  the ‘perfect mix of iconic buildings, trendy shops, chic restaurants, stylish promenades, beautiful open green spaces and numerous tourist attractions.’ ‘The Oosteroever is without a doubt the most authentic place in Ostend’ they boast.

To arrive at this brand new, exclusive, seaside playground you have to catch the ferry from the main train station nearby and then take a short walk. Building-sites sprouting giant cranes overshadow the melancholically picturesque skeletons of abandoned boats. If sea levels rise as predicted due to the climate crises, all of this will be under water.

The short walk brings us to the Ostend Marin Station, or VLIZ, a coastal marine laboratory facility. Here, we are ushered into an outhouse though a sliding garage door. Our two guides are already waiting for us, clipboards and pens to the ready. Half manga-style marine creature, half off-the-peg decathlon diving section seconds, their costumes (Lena Mariën) set the tone. It’s clear that if we are to experience our upcoming adventure to the full, we must let our capacity for imagination, the one we’ve often left behind back in childhood, come to the fore. The only technical help required is in the form of wireless headphones, our ‘sea-ears’ (sound-design and effects : Tom van den Brande, Stijn Demeulenaere & Sander Villers) that will enable us to listen to instructions and learn about what we encounter on our journey. T ’Jonck checks the volume, askes us for a wordless OK sign and we’re off, but, she warns: our oxygen capacity is limited, we have approximately 26 000 breaths to share between us meaning if we go beyond 900 we will be depriving someone else of air.

The ever-starker realisation that despite the now acute awareness of our predicament, our system has us locked in and we’re nearly out of air.      

T’Jonck has the physicality of a dancer as she draws us along the concrete pavements to a car park. She’s a sort of Pied Piper whom we eagerly follow, furrowing our brows as she asks us to scrutinise cracks in the pavement or car radiators where she insists sea-anemones are nestled. She has one of us pretend-taste some seaweed “bitter no?”. The taster nods in agreement. At one moment she sits on a bench, musing as to whether the “old humans” maybe sat or slept there; the next, she gets swept away by a whirlpool and asks us to help her back to safety. Regularly she asks us to link arms with another explorer, to look out for each other and make sure each of us is OK. Our guided investigation is sometimes interrupted as T’Jonck lifts a cone-like contraption encrusted with pastel polystyrene ‘barnacles’ (the sort used for packing or kindergarten children art projects) through which is funnelled snippets of recordings from the ‘old humans’ quizzed about the future…’there will be flying cars’ we hear a young boy exclaim right into our ‘sea-ears’. Our guide looks quizzical, ‘flying-cars?’ …she tries to recall what cars might have been.

On we go past though a whale skeleton (a metal bridge) towards the “towers” that, we gather, are some of the already complete sleek new Oosteroever constructions. Stepping out of character for a moment I can’t help but notice a brand-new Jaguar, a BMW and a giant Volvo all parked in proximity. Also, a small group of prospective Oosteroever property buyers, trotting after an estate agent, casts us, still wearing our sea-ears, a blandly bemused look.  

T’Jonck text is engaging, inventive and charged with falsely naïve, ominous metaphor :’I warn you, here on the outer edge of the towers it is full of jellyfish. There you have one already. That's a capillata, that kind of medusa stings hard.’ However, our sea-fish enterpise mission is dwarfed by the enormity of the Oosteroever edifices. When we get back to base, we’re offered a slice of dried seaweed as refreshment and opportunity to mull over a few questions about our experience. ‘Is there something you would like to ask the old humans?’ is one of them. Did they really believe that the Pied Piper could rid the city of rats? sprung to my mind, as it gradually shed the childlike delight I’d felt along the journey. The setting is what it the most distressing about this experience, and the ever-starker realisation that despite the now acute awareness of our predicament, our system has us locked in and we’re nearly out of air. Art brings rhetorical relief and T-2124 is a brave and playful example, however, the anxiety and sensation of pressure in our chests that our two guides warn us that we will experience underwaters is here to stay.

NL Vertaling

Voor T-2124 laten Barbara T'Jonck en haar medewerkster Veroline Vanderbeek ons van gedaante wisselen als onderwaterreizigers uit de niet zo verre toekomst. Het duo vergezelt ons op een missie om, tot onze niet geringe verbijstering, de verzonken resten van onze huidige wereld te ontdekken.

De plek van onze verkenningstocht is het ooit verwaarloosde industriële havengebied dat tot voor kort voornamelijk werd bewoond door inwoners met een laag inkomen. Het afgelopen decennium onderging het een radicale transformatie en nu is het volgens de ontwikkelaars - de Versluys Groep - klaar om de 'perfecte mix van iconische gebouwen, trendy winkels, chique restaurants, stijlvolle promenades, prachtige open groene ruimten en tal van toeristische attracties' te worden. 'De Oosteroever is zonder twijfel de meest authentieke plek in Oostende', pochen ze.

Om deze gloednieuwe, exclusieve speeltuin aan zee te bereiken, moet je de veerboot nemen vanaf het nabijgelegen hoofdstation en vervolgens een korte wandeling maken. Bouwplaatsen met gigantische kranen overschaduwen de melancholisch pittoreske skeletten van verlaten boten. Als de zeespiegel stijgt zoals voorspeld door de klimaatcrisis, zal dit alles onder water staan.

Een korte wandeling brengt ons naar VLIZ (Vlaams Instituut voor de zee), een onderzoeksinstelling. Hier worden we via een openstaande garagedeur een bijgebouw binnengeleid. Onze twee gidsen staan al op ons te wachten met klemborden en pennen in de aanslag. Hun kostuums, die voor de helft lijken op zeewezens in mangastijl en voor de andere helft op standaard Decathlon duikgerei (ontwerp Lena Mariën), zetten de toon. Het is duidelijk dat als we het komende avontuur ten volle willen beleven, we onze verbeeldingskracht, die we al te vaak in onze kindertijd hebben achtergelaten, op de voorgrond moeten laten komen. De enige technische hulp daarbij is een draadloze koptelefoon, onze 'zeeoren' (Sound design en effecten: Tom van den Brande, Stijn Demeulenaere & Sander Villers). Daarmee kunnen we de instructies horen en alles leren over wat we op onze reis tegenkomen. T'Jonck controleert het volume, vraagt ons om een woordeloos OK-teken en we gaan op weg, maar, waarschuwt ze: onze zuurstofcapaciteit is beperkt, we hebben ongeveer 26.000 'halingen' (ademhalingen in toekomsttaal) te verdelen tussen ons. Dat betekent dat we iemand anders van lucht beroven als we de 900 'halingen' overschrijden.

Het steeds scherpere besef dat ons systeem ons opsluit, ondanks het acute besef van onze hachelijke situatie nu we bijna geen lucht meer hebben.     

T'Jonck heeft de fysiek van een danseres zoals ze ons over de betonnen stoepen naar een parkeerplaats voert. Ze is als een rattenvanger van Hamelen die we gretig volgen, terwijl we wel onze wenkbrauwen fronsen als ze ons vraagt om scheuren in de stoep of autoradiatoren te onderzoeken waar volgens haar zeeanemonen genesteld zitten. Ze laat een van ons doen alsof hij zeewier proeft. 'Bitter, toch?'. De proever knikt instemmend. Het ene moment zit ze op een bankje te mijmeren of de "oude mensen" daar misschien hebben gezeten of geslapen; het volgende moment wordt ze meegesleurd door een draaikolk en vraagt ze ons haar weer in veiligheid te brengen. Geregeld vraagt ze ons ook om de handen ineen te slaan met een andere ontdekkingsreiziger, om op elkaar te letten en ervoor te zorgen dat ieder van ons het goed stelt. Ons begeleide onderzoek wordt soms onderbroken als T'Jonck een kegelvormig apparaat in de lucht steekt dat is ingelegd met pastelkleurige 'zeepokken' van piepschuim (het soort materiaal dat gebruikt wordt als inpakmateriaal of ingezet wordt bij kleuterkunstprojecten). Door die kegel worden flarden gesluisd van opnames van 'oude humanen' die ondervraagd worden over de toekomst...'Er komen vliegende auto's' horen we een jongetje recht in onze 'zee-oren' uitroepen. Onze gids kijkt vragend, 'vliegende auto's?' ... ze probeert zich te herinneren wat auto's geweest zouden kunnen zijn.

We gaan verder langs een walvisskelet (een metalen brug) richting de 'torens' die, zo begrijpen we, de reeds voltooide, strakke nieuwe Oosteroever-gebouwen zijn. Als ik even uit mijn rol val, zie ik een gloednieuwe Jaguar, een BMW en een gigantische Volvo vlak bij elkaar geparkeerd staan. Een groepje potentiële kopers van een eigendom op de Oosteroever werpen een stomverbaasde blik op ons, terwijl we nog steeds onze zee-oren dragen en zij achter een makelaar aan sjokken.

T'Joncks tekst is innemend, inventief en geladen met vals naïeve, onheilspellende metafoor :'Ik waarschuw je, hier aan de buitenrand van de torens zit het vol kwallen. Daar heb je er al een. Dat is een capillata, een kwal die hard steekt.' Onze 'operatie-zeevis' missie valt echter in het niet bij de enormiteit van de Oosteroever bouwwerken. 

Als we terug zijn op de basis, krijgen we eerst een plak gedroogd zeewier aangeboden als verfrissing waarna we de gelegenheid krijgen om na te denken over enkele vragen over onze ervaring. 'Is er iets dat je de oude humanen zou willen vragen?' is er één van. Geloofden ze echt dat de rattenvanger de stad van ratten kon verlossen? schoot me te binnen, terwijl ik langzaam de kinderlijke verrukking kwijtraakte die ik tijdens de reis had gevoeld. De setting is het meest schrijnende aan deze ervaring, met daarbij het steeds scherpere besef dat ons systeem ons opsluit, ondanks het acute besef van onze hachelijke situatie nu we bijna geen lucht meer hebben. Kunst brengt retorische verlichting en T-2124 is daar een dapper en speels voorbeeld van, maar de angst en het gevoel van druk in onze borstkas die we onder water zullen ervaren, en waarvoor onze twee gidsen ons waarschuwen, blijft.

Genoten van deze recensie? Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand. Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.

Steun pzazz

Uw steun is welkom
Pzazz.theater vraagt veel tijd en inzet van een grote groep mensen. Dat kost geld. Talrijke organisaties steunen ons, maar zonder jouw bijdrage als abonnee komen we niet rond als we medewerkers eerlijk willen betalen. Uw steun is van vitaal belang en betekent dat we onafhankelijk recensies over de podiumkunsten kunnen blijven schrijven. Alvast bedankt!

Abonneren Login