Performance

Shoe/Farm - Maury Oostende buren

Paniek onder sussende praatjes

                             'De langste dag’, een initiatief van Kaap en Muzee in Oostende, bood argeloze bezoekers tijdens een hele reeks wandelingen een blik op het uiterst diverse landschap van hedendaagse performance. Een versie op locatie van ‘Shoe/Farm’ van buren kreeg er extra glans door.             
Uitgelicht door Pieter T’Jonck
Shoe/Farm - Maury Oostende
Pieter T’Jonck Schoenwinkel Maury, Adolf Buylstraat Oostende, in het kader van 'De langste dag' meer info download PDF
04 juli 2024

‘Shoe/Farm’, het meest recente werk van buren (het duo Oshin Albrecht en Melissa Mabesoone) ging in première op Playground 2023 in Leuven. Een prachtavond, maar ik had toen al zoveel achter de kiezen dat een recensie schrijven niet meer lukte.

Herkenbaar was het nochtans wel, want in 2022 zag ik in Tilburg al de intrigerende voorstudie ‘7 means dinner for a breadwinner’ (zie https://www.pzazz.theater/nl/recensies/performance/brute-realiteit-en-artificiele-kunst ). Daarin ging buren aan de slag met de gebruiken en het idioom van boeren, de wereld waarin Mabesoone opgroeide. Af en toe stak brak ook een glimp van het leven in een schoenwinkel, de jeugd van Oshin Albrecht daarbij door. In ‘Shoe/Farm’ liepen de twee werelden vrolijk door elkaar, met muziek als bindmiddel

‘De langste dag’, een gezamenlijk evenement van Kaap en Muzee in Oostende bood mij een herkansing. En wat voor één. Het is een eerbetoon aan de gelijknamige, legendarische, acht uur durende TV-uitzending van Jef Cornelis (1941-2018) naar aanleiding van de al even legendarische tentoonstelling ‘Chambres d’ amis’ van Jan Hoet (1936-2014). ‘De langste dag’ ontwikkelt één thema van toen in het bijzonder: hoe kunst en leven in elkaar gaan overlopen in de vorm van performances, of die nu in het museum of in de ‘gewone’ publieke ruimte plaats vinden. De hele uitleg vind je op https://www.kaap.be/over-de-langste-dag .

‘Shoe/Farm’ speelt zich bij deze gelegenheid dan ook niet af in een theater maar in een schoenenwinkel. Een heel bijzondere wel: Maury in de Adolf Buylstraat is een begrip in Oostende (al wisselde ze van straatzijde: ze bevindt zich nu waar ooit de legendarischer boekhandel Corman gehuisvest was). Ze duurde ook maar half zo lang als de  theaterversie. Veel langer kon de verkoop niet opgeschort worden wellicht (over het belang van verkopen verder meer). De scènes met de naaimachine die al in ‘7 means dinner...’ opdoken ontbraken daardoor in deze versie.  

Opmerkelijke genoeg bleef het werk qua sfeer en impact in deze miniatuurversie op locatie zeer herkenbaar, en kreeg het zelfs extra kleur door de context van een echte schoenwinkel. Het toont, voor wie daaraan zou twijfelen, dat ‘Shoe/Farm’ geen klassieke voorstelling is met een ontwikkelingsboog tussen begin en einde, maar een performance van een bijzondere aard. Het is een soort blokkendoos, een repertoire van spelelementen die min of meer willekeurig geschikt en herschikt kunnen worden, maar hoe dan ook rond dezelfde zere plek blijft draaien. Het lijkt op de manier waarop kinderen door hun half begrepen imitaties van volwassenen de absurditeit van hun leven onthullen.

Mabesoone trekt al snel de aandacht in de winkelstraat met haar veel te grote, half afzakkende jeansbroek, haar klompen, overmaatse rubber handschoenen en dito jeans jack. Een net over heur haar completeert de parodie van de onbehouwen boerendochter. Zo gaat ze aan de ingang van de winkel de snaren, gespannen op een schraag van ruwe planken, met een strijkstok te lijf, alsof ze die wou doorzagen. Houtkrullen onder de schraag doen je bijna geloven dat ze dat ook echt doet. Haar actie produceert echter enkel een vreemde, dreunende sound. De boerenversie van John Cage.

    Het lijkt op de manier waarop kinderen door hun half begrepen imitaties van volwassenen de absurditeit van hun leven onthullen.    

Meteen daarna leidt ze het ondertussen bijzonder talrijke publiek de winkel binnen. Daar ontdoet ze zich van haar boerentenue. In een oogwenk wordt ze een blonde pseudo-vamp met opzichtige plastic schoenen en dito zonnebril. Albrecht wacht haar diep voorovergebogen op in een al even bizar kostuum: een binnenstebuiten gekeerde jeansbroek waarop een broeksband, zakken en pijpen van een andere broek genaaid werden. Gekker nog zijn de blauwige kaplaarzen met duizelingwekkend hoge hakken waar haar armen in verdwijnen, alsof ze een dier op vier poten was.

Daarop begint een subtiele machtsstrijd tussen de verkoopster, Albrecht, en de klant, Mabesoone. De klant wil tijdloze, sexy, altijd draagbare, mooie en niet al te dure schoenen. Clichés die verhelen dat ze niet weet wat ze wil, maar de verantwoordelijkheid daarvoor afschuift op de verkoopster. Die verkoopt haar dan ook sprookjes: glazen botten (de middenklasse versie van de glazen muiltjes van Assepoester?) of houten klompen met bloemetjes of andere buitenissigheden.

De dialogen zijn uiterst herkenbaar: de vrouwen wisselen banaliteiten uit in een rituele dans van lege woorden. Ze bevestigen de klant in haar onmogelijke wensen. Mits de juiste schoenen kan ze zijn wie ze denkt te zijn: een heel bijzondere nobody. Tot het volgende paar schoenen. De scène is een modelillustratie van warenfetisjisme: hoe onzekerder het is wie of wat je voorstelt voor jezelf of anderen, hoe belangrijker én onbenulliger tegelijk spullen worden.

Albrecht heeft het echter ook over de keerzijde daarvan. Verkopen is voor haar overleven. Een slechte zomer betekent minder verkoop, en dus miserie. Daarover gaan de songs die ze begeleidt op elektrische gitaar terwijl haar klant amok loopt. Het ritueel tussen haar en de klant heeft voor haar dus een heel andere inzet: zij heeft een inkomen nodig, geen psychisch comfort. Maar geen van beiden erkent wat voor hen de inzet is van het gesprek: ze doen alsof het alleen maar over de juiste schoen gaat. Dat is hilarisch, gegeven de waar die Albrecht haar klant opsolfert en hun narrige kledij.

Dat is het raakpunt met de openingsscène op straat. Die evoceert een ondertussen nagenoeg verdwenen authentiek boerenleven. In ‘7 means dinner…’ hoorde daar eenzelfde taalgebruik bij: ritueel en performatief. Ritueel, omdat het alle situaties verwoordt met dezelfde, steeds weerkerende gezegden en gedachten. Performatief omdat het zo het ongemak en de onzekerheid over het ongewisse bestaan op afstand houdt. In ‘7 means dinner…’ onderdrukte het zelfs regelrechte paniek over de toekomst van het boerenbedrijf.

Dat taalgebruik, met de bijpassende handelingen, bleek plots, in de context van de schoenwinkel, zonneklaar de ‘inhoud’ van de beeldenrebus die ‘Shoe/Farm’ is. Het werk exploreert de effecten van een manier van spreken en denken waarin dezelfde handelingen en woorden eindeloos herhaald worden om de onrust te bezweren over een wereld waarin niets lijkt op hoe het ooit was in het boerenbestaan of, in de brave new world van consumptie, zou horen te zijn.

    ‘This is our language’ zegt Albrecht midden in het verkoopgesprek. Het is een cruciale zin.    

Ooit deed men het op het platteland inderdaad met weinig woorden, vaak verhard tot vaste uitdrukkingen en gezegden die weinig lieten blijken van de motieven van mensen. In die wereld groeide Mabesoone op. Albrecht daarentegen groeide op in de schoenwinkel waar ‘Shoe/Farm’ zich deze keer afspeelde. De woorden die Mabesoone, als de spreekwoordelijke verwende en praalzieke klant, en Albrecht als de verkoopster die haar paait en vleit omdat ze zo wanhopig schoenen wil slijten, vallen echter evenzeer terug op nietszeggende woorden en uitdrukkingen, die even weinig prijsgeven van de onderliggende onrust. ‘This is our language’ zegt Albrecht midden in het verkoopgesprek. Het is een cruciale zin.

Die manier van spreken en handelen is ondertussen niet meer zo gangbaar: mensen hebben geleerd ‘persoonlijker’ te spreken, zelfs in een winkel. Niet dat het veel verschil maakt. Maar zo blijkt wel dat beide performers hun kindertijd naspelen, toen ze als klein grut hoorden wat volwassenen zeiden, en vooral, niet zeiden. Kinderen doen niet liever dan het gedrag van hun ouders imiteren, maar variëren er onvermijdelijk op omdat ze de betekenis ervan niet volledig vatten. Ze gaan met de woorden en handelingen van volwassenen om alsof het een blokkendoos was. Buren gedraagt zich als die kinderen. Met de aandoenlijke authenticiteit van kinderen die ondanks donkere wolken aan de lucht geloven dat alles altijd zal zijn zoals het was.

Tegelijk ondergraven ze dat vertrouwen al spelend. Ze keren woorden en betekenissen binnenstebuiten en gebruiken ze oneigenlijk, zoals ze ook hun kledij binnenstebuiten keren en oneigenlijk gebruiken. Je gaat vermoeden dat beide dames al vroeg in hun leven begrepen dat de wereld een wankeler bouwsel was dan de rituele herhaling van woorden en gebaren deed geloven.

‘Shoe/Farm’ is om die reden een belangwekkende voorstelling. Ze heeft geen vaste vorm en kent geen ontwikkeling, maar verbindt een spelelementen binnen specifieke sociale situaties tot rituele figuren waarvan noch de betekenis, noch de gevolgen uitgespeld worden. Alles blijft impliciet, maar paniek is alom. Zeer herkenbaar in het Europa van 2024.

PS: De foto’s zijn snapshots genomen tijdens de performance.         

Uw steun is welkom
Pzazz.theater vraagt veel tijd en inzet van een grote groep mensen. Dat kost geld. Talrijke organisaties steunen ons, maar zonder jouw bijdrage als abonnee komen we niet rond als we medewerkers eerlijk willen betalen. Uw steun is van vitaal belang en betekent dat we onafhankelijk recensies over de podiumkunsten kunnen blijven schrijven. Alvast bedankt!

Abonneren Login