Toneel

Hécube, pas Hécube Tiago Rodrigues / La Comédie Française

Een vrouw die nooit aflaat

                                  Tiago Rodrigues creëerde ‘Hécube, pas Hécube’ in een intense dialoog met zeven acteurs van de Comédie Française. Het werd een stuk dat bijna terloops een antieke tragedie - ‘Hekube’ van Euripides (424 BC) kruist met een modern genre als het rechtbankdrama en een inkijk in het repetitieproces van het ensemble. Toch wordt dat geen gratuit, postmodern spelletje, want finaal gaat het Rodrigues om de dubbele vraag wat ‘recht’ is en waarom we nog steeds theater maken en kijken: ‘In het theater begrijpen we het leed van anderen, zonder het zelf te moeten ondergaan’. Zo vertaalt hij zowel die gedachte van Aristoteles als de tragedie van Euripides op een vanzelfsprekende manier naar vandaag. Met briljante acteurs, in het fabelachtige decor van de Carrières de Boulbon. Valait le voyage. 
Uitgelicht door Pieter T’Jonck
Hécube, pas Hécube
Pieter T’Jonck Carrière de Boulbon, in het kader van Festival d' Avignon 2024 meer info download PDF
19 juli 2024

Euripides doet in ‘Hekube’ het verhaal van de koningin van Troje die na de val van de stad door de Grieken tot slavin gemaakt wordt. Haar enige overblijvende dochter, Polyxene, sterft als zoenoffer voor Achilles. Haar laatste zoon, Polydoros, bracht ze gelukkig in veiligheid bij haar vroegere vazal, Polymestor, koning van Thracië. Die vermoordt het kind echter omwille van het goud van de Trojaanse koning Priamos. Als Hekube daar achter komt doodt ze door een list zijn kinderen en steekt ze hem de ogen uit. Ze zet daarvoor haar eigen leven op het spel, want die wraak komt een slavin niet toe. Als Agamemnoon, de leider van de Grieken, het verhaal aanhoort geeft hij haar echter gelijk: Polymestor beging een misdaad en verdiende zijn lot. Hekube had het recht aan haar zijde, slavin of niet. Volgens de mythe waarop Euripides zich baseerde zag Hera dat anders, en veranderde ze Hekube voor straf in een hond. Euripides zwijgt daarover. Hij gaat diep in op de psychologie, het lijden en de moed – der wanhoop – van Hekube. Bij Rodrigues zal die hond nochtans geen detail blijken.

Terwijl het publiek het natuurlijke amfitheater van de steengroeve betreedt schalt uit de boxen een live opname van Otis Redding, en met name van ‘Try a little tenderness’. Naar het verband met ‘Hecube, pas Hécube’ heb je dan nog het raden. De eerste, droogkomische scène benadert het stuk ook via een omweg. Aan vier tafels vooraan de speelvloer zitten zeven acteurs. Vier ervan veren recht en verklaren dat ze het koor zijn. Wij zijn getuige van de eerste lezing van het stuk voor de nieuwe enscenering door de Comédie Française. De scène schetst de karakters van de spelers al snel op rake wijze. Denis Podalydès, gecast als Agamemnoon en nestor van het ensemble is een brompot die zich ergert aan het gebrek aan respect voor de tekst en allerlei nieuwlichterij. Loïc Corbery, als Polymestor, is een wat neurotische ijdeltuit, die er zich vooral zorgen over maakt over hoe hij kan schitteren en langs waar hij moet opkomen. Hij ergert zich daarom aan het gebrek aan regieaanwijzingen. Al waar de spelers volgens hem op kunnen voortgaan zijn de kostuums en een kolossaal decorstuk, dat nog verhuld is door een zwart gaasdoek. Het koor sust echter: ‘Nous sommes large’, ‘We hebben alle tijd’.

Dat klopt echter niet voor Elsa Depoivre als Nadia, de actrice die Hekube speelt. Ze is een temperamentvolle, maar ook nuchtere vrouw. Ze is erg nerveus, want ze wordt op het gerechtshof verwacht. Ze heeft namelijk een zaak aangespannen tegen de overheid voor verregaande verwaarlozing en mishandeling door een zorginstelling van Otis, haar zwaar autistische zoontje. Die werd zo genoemd naar Otis Redding, op wiens muziek zijn ouders, net als het kind, verzot zijn. Dokters raadden haar aan hem toe te vertrouwen aan een instelling voor autistische kinderen omdat hij zo zorgbehoevend is dat hij voor zichzelf een gevaar vormt. Zijn moeder liet hem daarom zelfs voortdurend een helm dragen - met ingebouwde luidsprekers - om hoofdletsels te vermijden. Toen haar kind zichtbaar gewicht verloor en letsels vertoonde vermoedde ze wantoestanden. Zekerheid kreeg ze toen het kind paniekreacties vertoonde bij een lichte aanraking. Na herhaalde, onbeantwoorde vragen om uitleg en onderzoek trok ze haar kind terug en diende ze een klacht in. Dit verhaal, zo zegt Rodrigues in het programma, is gebaseerd op waargebeurde feiten.

    De beschuldigden doen er van hoog tot laag alles aan om Nadia in een kwaad daglicht te stellen en feiten te verdonkeremanen of te vergoelijken.    

In een oogwenk belanden we zo in het onderzoek naar de ware toedracht. Een martelgang voor Nadia, want de beschuldigden doen er van hoog tot laag alles aan om haar in een kwaad daglicht te stellen en feiten te verdonkeremanen of te vergoelijken. De vier koorleden nemen hier alle nevenrollen op. Het is verbluffend om te zien hoe ze daarbij in één vingerknip van gedaante veranderen. Séphora Pondi is nu eens de advocate die Nadia waarschuwt dat de rechtszaak een uitputtingsslag zal worden, dan weer een hondsbrutale verzorgster. Die vliegt tijdens het verhoor van de procureur uit dat de laagsten in rang wel weer de schuld zullen krijgen, en niet het bestuur of de staatsecretaris. Gaël Kamilindi is nu eens de bullebak die wijselijk zelf vertrok, dan weer de acteur die gekwetst is omdat niemand aandacht had voor ziekte en dood van zijn vader. Eric Génovèse bezorgt je bijna rillingen als de griezelig gluiperige bestuurder die alles in het werk stelde om de zaak in de doofpot te stoppen. Hij is even akelig als achterbakse journalist. De enige menselijke figuur is Elissa Alloula, in de rol van de Maghrebijnse verzorgster en klokkenluidster Neridi. Ze verloor haar tijdelijke aanstelling, en moet zelfs vrezen voor haar verblijfsvergunning, maar zwijgt toch niet. Haar bedenking: ‘Het zijn jullie kinderen, van jullie volk. Waarom zorgen jullie er niet voor?’

Ook Loïc Corbéry en Denis Podalydès hebben hier een dubbelrol. Corbéry vertolkt de opportunistische staatssecretaris die stokken in de wielen van het proces steekt. De gelijkenis met Promestor ligt voor de hand en wordt op het sloot van het stuk ook expliciet bevestigd. Podalydès is de procureur die gaat beseffen dat er zich in de zorginstelling inderdaad misdadige feiten afspeelden. Ondersteund door de tekst geeft hij gestalte aan een complex personage. Hij is een conservatief, die weinig opheeft met mensen die altijd de ander, de overheid en de omstandigheden als schuldigen aanwijzen, maar heeft tegelijk een messcherp gevoel voor wat recht is en wat krom. Door de medewerkers van de instelling naar de mond te praten laat hij ze zichzelf aan de galg praten. Hij beseft echter ook de grenzen van zijn macht. Nadia eist dat hij niet alleen de medewerkers, maar ook de staatssecretaris, die actief meewerkte aan de doofpotoperatie, in beschuldiging stelt. Daarvoor heeft hij echter te weinig wapens in handen. Tenzij Nadia nog één stap verder zou gaan, en de zaak onder de aandacht van de media zou brengen. Dat is wat hij haar advocaat suggereert. Ondanks de extra ellende van de blootstelling aan het mediacircus neemt Nadia ook die stap.

Daarmee komen we bij het personage waar alles om draait. Nadia / Hekube. Ze wil dat recht geschiedt. Het brengt haar in heel pijnlijke situaties, bijvoorbeeld wanneer de procureur haar vraagt waarom ze niet zelf voor haar kind zorgde, als dat dan toch zo belangrijk voor haar was. Het is een ongemakkelijk moment, want dat vraag je je dat als toeschouwer aanvankelijk ook af. Pas naarmate je meer te weten komt begrijp je dat Nadia geen keuze had. Maar zelfs dan laat ze niet af. Zoals een hond niet aflaat. Als een refrein in de voorstelling komt ze terug op de fascinatie van haar zoontje voor een tekenfilmserie over een straathond die op zoek is naar iets. Bij elke episode is ze meer gehavend. Ze verliest zelfs een poot. Maar ze blijft zoeken. En blaffen. Tot ze in de laatste aflevering plots haar puppy terugvindt. Pas dan staakt ze haar geblaf om het jong te koesteren. Waarop ze samen al blaffend weer op tocht gaan. Telkens als Otis dat beeld zag keek hij naar zijn moeder met vragende ogen: blaf ook eens. Dat doet Depoivre in het allerlaatste beeld van de voorstelling.

    Het is zelfs een pleidooi om nooit te versagen in de strijd voor het recht.     

Het stuk onderstreept de gelijkenis tussen Nadia/Hekube en een hond nadrukkelijk met het kolossale beeld, midden op de speelvloer, dat pas laat onthuld wordt. Het blijkt echter ook uit de belichting. Als het de vrouw af en toe rood voor de ogen wordt door alle tegenkanting wisselt de belichting plots van warm wit-geel licht naar een koud blauw of koud geel – naar verluidt de manier waarop honden de wereld zien-. Interessanter is echter dat Nadia tegen de procureur steeds vaker haar verhaal doet met woorden die ze rechtstreeks aan Euripides ontleent. Nog betekenisvoller is hoe haar persoonlijke verhaal doorwerkt in haar vertolking van de rol. Bij sommige passages slaagt ze er maar niet in om de juiste toon te treffen, tot ze het verdriet over het onrecht dat haar zoon aangedaan werd de vrije loop kan laten en echte tranen weent. Waardoor ze plots haar rol als Hekube doorgrondt en kan spelen.

‘Hécube, pas Hécube’ groeit zo uit tot een erg rijke voorstelling. Ze legt voortdurend lijnen tussen de realiteit van de acteurs op en naast het podium. Ze toont hoe overtuigingen en emoties kunnen doorwerken in de manier waarop een rol vorm krijgt en omgekeerd, hoe het spel bijdraagt aan de articulatie van hun gevoelsleven, zonder daarmee samen te vallen. Ze gaat echter ook, en dat is belangrijker, om de vraag wat ‘recht’ is. Hoe wetten en rechtspraak ertoe bijdragen dat recht geschiedt, maar evengoed een parallelle wereld zijn waarin je geen gelijk hebt, maar gelijk moet halen. Wat dan weer, omgekeerd, laat zien dat het inderdaad niet altijd zo duidelijk is wie het recht aan zijn kant heeft, noch welke middelen gerechtvaardigd zijn om dat recht te bekomen.

Het is zeker ook een eerbetoon aan de vrouw die verbeten blijft vechten voor dat recht. Het is zelfs een pleidooi om nooit te versagen in de strijd voor het recht. Finaal is het ook een apologie voor het theater. Die zit vooral in één kleine scène. Gaël Kamilindi krijgt het daarin – in zijn rol van acteur - op zijn heupen van de aandacht die Nadia naar zich toezuigt door haar rechtszaak. Hij werpt haar voor de voeten dat hij lang niet zoveel aandacht kreeg, zeker niet van Nadia, toen hij leed onder de doodstrijd van zijn vader. Alloula bedenkt zich daarop dat dat er altijd wel iemand een groter leed treft dan het onze. Dat we daarom theater hebben. Dat daarom 2450 jaar oude teksten als die van Euripides zinvol blijven. Waarmee Rodrigues in de voetsporen treedt van Aristoteles, die al stelde dat theater ons loutert, gewoon door het leed van anderen te zien. 

Helemaal vlekkeloos is de voorstelling daarom nog niet. De ideeënrijkdom weegt soms wat op het tempo. Enkele scènes lijken er vooral op bedacht om de acteurs, en dan vooral Elsa Depoivre een extra moment de gloire te geven, en dat hoefde echt niet, want ook daarzonder lijdt het geen twijfel dat dit topacteurs zijn. Maar goed, een kniesoor die daarop let.         

Uw steun is welkom
Pzazz.theater vraagt veel tijd en inzet van een grote groep mensen. Dat kost geld. Talrijke organisaties steunen ons, maar zonder jouw bijdrage als abonnee komen we niet rond als we medewerkers eerlijk willen betalen. Uw steun is van vitaal belang en betekent dat we onafhankelijk recensies over de podiumkunsten kunnen blijven schrijven. Alvast bedankt!

Abonneren Login