Toneel

Monopolis (excès, abuz et maléfices) Zuidpool

Gilbert rules!

Weinig thema’s zijn zo weinig sexy om theater over te maken als stadsontwikkeling en vastgoed, en al zeker niet als het om de zestiende eeuw gaat. Maar Zuidpool heeft in de figuur van Gilbert van Schoonbeke, een projectontwikkelaar die tussen 1549 en 1556 het stadsbeeld van Antwerpen hertekende, een bijzondere casus gevonden waarmee het fijntjes het huidige stedelijk beleid kan becommentariëren, in aanloop naar de Antwerpse gemeenteraadsverkiezingen. ‘Monopolis’ is een knappe oefening in concrete abstractie.

Monopolis (excès, abuz et maléfices)
Wouter Hillaert Zuidpool, Antwerpen meer info download PDF
17 oktober 2024

Wat je Zuidpool zeker niet kan verwijten, is voorspelbaarheid. Geen ander huis in Vlaanderen maakte zijn merk van zo uiteenlopend werk. ‘Monopolis’ is zelfs van alles tegelijk. Een lezing, een concert, een tentoonstelling, café chantant en live schilderen in een. In de ruimte waar anders een publiekstribune staat, betreed je nu een stemmige bar. Her en der verspreide zitjes rond kleine tafeltjes zorgen vanzelf voor een cabareteske sfeer. Eenrichtingsverkeer is duidelijk niet de bedoeling. De (kijk)lijnen van deze creatie willen meerdere richtingen tegelijk op. ‘Pak iets om te drinken en zet u bij!’

Vanaf de wanden kijkt er veel mee. Aan één zijde hangen enkele levensgrote tapijten met expressionistische stadsgezichten, al dan niet met weidse horizon. Ook twee oude vergeelde stadskaarten van het zestiende-eeuwse Antwerpen spannen de tijd wijd open. Aan de overkant van de zaal zorgt een amalgaam van geschilderde portretten in allerlei maten en stijlen voor menselijk tegengewicht. Precies tussen die twee polen speelt ‘Monopolis’ zich af: enerzijds de tijdloze en onpersoonlijke onderbouw van urbanisatie en stedelijke economie, anderzijds de kleurrijke verhalen over bijzondere individuen die ingrepen doen die hun eigen leven ver overstijgen. De hele voorstelling zal zich ontvouwen tussen geografie en biografie. Tussen architectuur en auteurschap. 

De (kijk)lijnen van deze creatie willen meerdere richtingen tegelijk op. ‘Pak iets om te drinken en zet u bij!’

Gastheer van dienst is Josse De Pauw. Met zijn diepe klankkast én zijn denkend spreken past hij als gegoten in het plaatje. Eigenlijk brengt hij een droge historische lezing van een dik halfuur, maar uit zijn mond klinkt die vanzelf als een vertelling. Met veel coloriet gidst hij ons mee naar de Gouden Eeuw van Antwerpen, toen de grote bedrijvigheid van de stad ervoor zorgde dat de bevolking al snel verdubbelde, voor de helft uit immigranten bestond en pientere bouwontwikkelaars het met het stadsbestuur op schimmige akkoordjes gooiden om flinke winsten te maken op de woningnood en de expansiedrift. Zo pertinent zijn de overeenkomsten met vandaag dat De Pauw met de nodige ironie nog eens benadrukt ‘dat het hier wel degelijk om het zestiende-eeuwse Antwerpen gaat’. 

Enter Gilbert van Schoonbeke, protagonist van de vertelling. De Pauw schetst zijn leven en werken als een uitzonderlijk staaltje inzicht in politiek, financiën en stadsontwikkeling: zijn aanleg van de Stadswaag, zijn versterking van de stedelijke omwalling, zijn monopolie op watervoorziening voor lokale brouwers in het Brouwershuis. Niet alleen de details zijn boeiend, ook de machinaties erachter maken de voorstelling inherent politiek. Op geen enkele manier doet ‘Monopolis’ aan stemadvies, maar net door haar historische afstand maakt de voorstelling je wel extra bewust van hoe de dingen gaan, wanneer visionaire ondernemers binnen creatieve publiek-private samenwerkingsconstructies bijdragen aan de inrichting van de stad. Gilbert van Schoonbeke of Fernand Huts: de tijden veranderen, de manieren niet. 

Geleidelijk aan wordt zo de stad zelf het subject van de voorstelling, als utopie van economische vooruitgang en nucleus van het nieuwe leven. Ontelbare pogingen zijn er in de kunsten gedaan om de stad te vangen in haar grootse onvatbaarheid, haar mengelmoes van zoveel verschillende dynamieken tegelijk. Zuidpool zoekt de kern ervan niet in momentane gelijktijdigheid, maar net in het verglijden van de tijd. Alleen al met de wisselende belichting van die paar wandtapijten met stadsgezichten aan de muur vertelt het een heel verhaal over hoe steden steeds van aanschijn veranderen, maar tegelijk zichzelf blijven en iedereen overleven. Stedelijke historiek als de vermenigvuldiging van eeuwige transformatie en vergankelijkheid: nooit gedacht dat het zo kon raken. ‘Monopolis’ schetst Antwerpen als ‘verblijf’: een blijvende vertrouwde omgeving. 

Die extra geraaktheid lijkt ook de ambitie van deel twee van de voorstelling, een meer artistieke evocatie van de hele geschiedenis die we hebben opgediend gekregen. Sopraan Lore Binon schrijdt tussen de tafeltjes en zingt bijna naïeve beschouwingen in naam van Van Schoonbeke. Haar refrein is monopolievorming uitgelegd aan kinderen: ‘Wat ik niet plan, dat komt er niet. Wat ik niet denk, zal niet bestaan.’ Of wat de ambitieuze ondernemer deelt met de kunstenaar… Intussen zit beeldend kunstenaar Nick Andrews aan een klein verhoogd tafeltje digitaal te schilderen op een iPad. Op een leeg canvas aan de muur tekent het resultaat zich af als een veelkleurige illustratie van het leven in de havenstad. Momentane werveling vervloeit tot een bevroren beeld. Illustratiekunst kust het theater. 

Gilbert van Schoonbeke of Fernand Huts: de tijden veranderen, de manieren niet. 

Wanneer Binon mee in dat beeld gaat staan en haar lichte kleed laat inkleuren, zie je de intentie van regisseur Koen van Kaam op z’n puurst: verschillende autonome benaderingswijzen van dezelfde inhoud met elkaar confronteren en zien wat er overvloeit. Van lezing tot zang, van tapisserie tot portretkunst, van theatrale vertelling tot de sferische elektronische muziek van Jorgen Cassier achter zijn keyboard. Het eindresultaat blijft nogal een patchwork, met grote naden. Maar voor net genoeg samenhang zorgt de totaalsfeer van het artistieke salon van lang geleden, waar de betere klasse zich verzamelt om zich te laven aan haar culturele wereldwijsheid. Trots op Antwerpen strijdt voortdurend met bijna lichtzinnige ironie. Zeker als het hele salon verleid wordt tot collectieve samenzang: ‘Al dat schoon water, dat is van ons!’ 

‘Monopolis’ zou wat vaker hebben mogen spelen dan voorlopig maar zeven keer. Het toont Zuidpool opnieuw van zijn minst voorspelbare kant. Het laat zien hoe abstracte onderwerpen wel degelijk heel tastbaar en zelfs roerend kunnen worden in het theater. Hoe stedelijke geschiedenis ons allen mee bepaalt, voor de korte zucht van tijd die we erin verblijven.

Genoten van deze recensie?

Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand.

Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.

Steun pzazz

Uw steun is welkom
Pzazz.theater vraagt veel tijd en inzet van een grote groep mensen. Dat kost geld. Talrijke organisaties steunen ons, maar zonder jouw bijdrage als abonnee komen we niet rond als we medewerkers eerlijk willen betalen. Uw steun is van vitaal belang en betekent dat we onafhankelijk recensies over de podiumkunsten kunnen blijven schrijven. Alvast bedankt!

Abonneren Login