Toneel

The cruiseable Camping Sunset / naar Arthur Miller

Komedie als remedie tegen hysterie en zinsverbijstering

 Theatercollectief Camping Sunset sloeg zijn tenten voor ‘The Cruiseable’ op aan het zandstrand van het Kapitein Zeppospark aan het Gentse Houtdok. De keuze voor die locatie is even vreemd als de keuze om het stuk ‘The Crucible’ van Arthur Miller uit 1953 om te dopen tot ‘The Cruiseable’. Niet getreurd echter: de voorstelling gebruikt het park zo creatief dat je je meteen laat meeslepen door de fantasie van het collectief. Millers tragedie wordt in hun handen bovendien een komedie, maar wel één met een hoge inzet.         

Uitgelicht door Johan Thielemans
The cruiseable
Johan Thielemans Kapitein Zeppospark, Gent meer info download PDF
06 september 2024

Arthur Miller schreef ‘The Crucible’ als reactie op de heksenjacht op communisten in de jaren 1950 van de hysterische senator McCarthy. Miller greep daarvoor terug naar een stukje Amerikaanse geschiedenis: in 1692-93  maakten heksenprocessen in Salem, een kleine stad in Massachusetts – ver van de zee! - vele onschuldige slachtoffers. De parallel met de Amerikaanse heksenjacht in de 20e eeuw is overduidelijk.

Overspel is de aanleiding voor de intrige van het stuk. John Proctor, een brave boer, wordt verliefd op het dienstmeisje Abigail. Ze hebben een kortstondige relatie, maar Proctor keert terug naar zijn vrouw Elizabeth. Het gekwetste meisje neemt wraak door Proctor en zijn vrouw van hekserij te beschuldigen. Die bekopen dat met de dood. Dit verhaal speelt zich af in een streng puriteins-religieuze context. Die beheerst de psychologische wereld van de inwoners van Salem. Angst voor de duivel is alom aanwezig. Iedereen  gelooft in heksen. Verdachtmakingen zijn schering en inslag. Het gerecht laat zich door deze waanbeelden opzwepen tot ware hysterie. Proctor is daarvan één van de vele slachtoffers in deze tragedie van Miller.

Verrassend genoeg ontdeed Camping Sunset het stuk van zijn ernst. Ze spelen de tekst van Miller alsof het een komedie was. De strandlocatie speelt daarbij een belangrijke rol. Alle spelers lopen rond in zwempak. De religieuze waanzin richt zich hier op een grote kraan, een relict van de ooit drukke havenactiviteit. Die wordt aanbeden als een God en met een gewijd gebaar constant geëerd.

Deze keuze opent een breed veld voor én verbeelding én fantasie. De theatraliteit regeert: er is energie, heftigheid en speelsheid. Hale, de heksenjager (Tuur Verelst) verschijnt hier in een kleed met een ellenlange sleep. Zijn personage staat volledig los van dat van Miller. Hij is hier een volksmenner, overtuigd van de aanwezigheid van Satan. Hij betrekt het publiek  in zijn ritueel: hij laat het meezingen bij zijn duiveluitdrijving. De acteur ontdoet zijn personage zo van alle waardigheid. Het resultaat: ‘het kwade’ wordt niet opgeroepen. Integendeel: duivels en heksen zijn goed voor grappen en grollen. Zo halen de spelers de hele religie onderuit. Het is een mooi voorbeeld van commentariërend spelen. Gevaarlijke spookbeelden verzuipen in vrolijkheid en ironie.

Bij Miller maakt deze Hale echter een belangrijke evolutie door. Hij eindigt als een positief personage als hij tot inzicht komt en zich verzet tegen wilde aanklachten. In ‘The cruiseable’ verdwijnt hij later echter naar de achtergrond. Zijn omslag van duiveluitdrijver naar rationele toeschouwer gaat volledig verloren. Bij het proces wordt de rechter (Max Colonne) het centrale personage. Hij is cynisch en agressief. De uitkomst van zijn ondervragingen ligt bij voorbaat vast. Hij kent maar één straf: executie. Dat wordt heel beeldend getoond: de veroordeelden krijgen een emmer bloed over zich. 

Wie meer weet is de meid, maar haar getuigenis helpt de zaak niet vooruit. Lina Najri is klein, een zenuwpees. Meer dan een stem is ze een totaal expressief lichaam. Als ze niet geloofd wordt, kronkelt haar lichaam uit frustratie van top tot teen. Ze is verstandig, opstandig en machteloos. Elke emotie wordt omgezet in een theatraal gebaar. Deze vertolking is de parel van de voorstelling.

Proctor (Sjoerd Koolma) en zijn vrouw (Emma Verstraete) hebben af te rekenen met de jonge Abigail. Die wordt erg oppervlakkig gespeeld door Suzanne Ceulemans – een figuur zonder diepe krochten. Dat maakt dat haar wraakgevoelens te weinig voelbaar zijn. Hierdoor komt de dynamiek tussen deze personages onvoldoende tot zijn recht. De negen spelers van Camping Sunset blijven de komediestijl trouw, al kleurt de rechtbankscene erg donker.

Een gedurfde en nieuwe lezing van Arthur Millers stuk.    

Tot dan blijf ik met de vraag zitten waarom ironie en lach triomferen bij zo'n belangrijk thema. Waarom maakten de spelers een voorstelling die zowat iedereen ridiculiseert? De laatste replieken zetten alles in een ander perspectief. De vraag naar waarheid en leugen staat centraal bij de ondervraging van Proctor. Bij Miller wordt hij veroordeeld tot de dood. Vooraleer dat verdict valt, stapt de speler echter uit het stuk en roept hij ‘God is dood’. Versta: al wat we zagen berustte op een metafysische leugen. Hij richt zich rechtstreeks tot het publiek met de vraag of het in die grote leugen blijft geloven.  

Die reactie is de sleutel tot de regiekeuzes van Camping Sunset. Bij Miller dwaalt iedereen, en dat kost levens. Die dwaling verdient echter geen respect. Daardoor hebben de vertolkers er geen moeite mee om een radicale, kritische versie van het stuk neer te zetten: een komedie waarin slachtoffers vallen. Een gedurfde en nieuwe lezing van Arthur Millers stuk.

Camping Sunset blijft trouw aan de methodiek die de eerste generatie van het collectief introduceerde. Na twee weken repetities volgt al een eerste opvoering (het woord première is hier niet op zijn plaats). Tijdens een lange speelreeks kan de voorstelling dan groeien. Het publiek wordt uitgenodigd om nog twee keer te komen kijken. De tweede generatie van Camping Sunset bestaat uit spelers die recent afstudeerden aan KASK, Luca Drama, RITCS en Maastricht. Erg uiteenlopende opleidingen, maar toch ontwikkelden de spelers op die twee weken een homogene speelstijl. 

Verbazend is hoe de negen spelers op zo’n korte tijd dit complexe stuk zo overtuigend herwerkten. Het spelplezier spatte er op de eerste avond al af. Het publiek ging daar enthousiast in mee. Deze nieuwe generatie blijkt intelligent, inventief en talentvol. Ze brengen geen psychologisch theater, maar een vrolijke, wat anarchistische voorstelling, die bewijst hoe ernstig een komedie kan zijn. Of nog: hoe een carnavaleske vertoning een tragedie kan verhullen zonder de onderliggende ernst te verraden. Deze ‘Cruiseable’ is een pamflet tegen hysterie en zinsverbijstering.         

Genoten van deze recensie? Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand. Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.

Steun pzazz

Uw steun is welkom
Pzazz.theater vraagt veel tijd en inzet van een grote groep mensen. Dat kost geld. Talrijke organisaties steunen ons, maar zonder jouw bijdrage als abonnee komen we niet rond als we medewerkers eerlijk willen betalen. Uw steun is van vitaal belang en betekent dat we onafhankelijk recensies over de podiumkunsten kunnen blijven schrijven. Alvast bedankt!

Abonneren Login