Toneel / Performance

Vulcanize me Audrey Apers

Teraardevervelling

Voorstellingen over mannelijkheid zoeken vandaag vaak de grens op met vrouwelijkheid. Voorstellingen over vrouwelijkheid daarentegen doen dat met moeder aarde. Met die gedachte – open voor discussie – kwam ik buiten uit ‘Vulcanize Me’, de creatie waarmee Audrey Apers afstudeerde aan het RITCS. Twee vrouwelijke wezens bevrijden zich daarin van al hun sociale en psychologische dwangmatigheid als in een kosmisch gevecht.         
Uitgelicht door Wouter Hillaert
Vulcanize me
Wouter Hillaert Atheneum Oostende, in het kader van Theater aan Zee 2024 meer info download PDF
09 augustus 2024

Vóór alles spreekt in deze voorstelling de materialiteit ervan. Het is een aspect dat in de huidige podiumpraktijk wat in de verdrukking lijkt te raken. Welke visuele feel straalt een voorstelling uit? Welk fysiek materiaal gebruik je daarvoor? Welke extra betekenis creëert dat? Zo vaak beperkt het toneelbeeld zich tot spelers op een vrijwel kale scène, met alle nadruk op hun tekst of beweging. Licht dient gewoon om dat te belichten, het wordt geen deel van een vormtaal. Kostuums zijn casual, geen uiting van een esthetiek.

In ‘Vulcanize Me’ daarentegen duurt het een paar minuten voor je überhaupt vat waar je naar zit te kijken. Eén spot richt onze blik naar een poel vormeloze massa, blikkerend zwart. Langzaam begint die blubber zich te roeren. Duistere magma? Een hoopje wegwaaiende as? Wanneer de massa zich splitst, blijken het twee mensenlijven, van kop tot teen ingewikkeld in zwartglanzende plasticfolie en met een zware motorhelm op.

Als hulpeloze larven rollen beide wezens naar beneden van de schuine ramp waarop ze liggen. Er maakt zich een hand vrij, dan een arm. Uit de boxen klinkt een grondeloos geraas van diep in de aarde of ver uit het heelal. Zeker tien minuten zal het duren voor actrices Kaat Arnaert en Nona Buhrs zich weten los te maken uit hun duistere omknelling. Ze stropen en scheuren zichzelf vrij. Ook hun stem blijkt nog een vorm te moeten vinden. Uit hun open monden, echoputten van holle en sissende klanken, scherpen zich uiteindelijk twee woorden aan. ‘Angst’. ‘Vrijheid’. Uit pure materie schiep Apers de mens. Het blijkt een vrouw.

Zien we de genese van een zelfbewuste identiteit? Of eerder een post-traumatische ervaring na een groot ongeluk, misschien zelfs een Apocalyps? De concrete situatie waarin deze vrouwen beland zijn, blijft helemaal open. Het zijn wezens geworpen in een onbestemde ruimte, een zwart gat vol mogelijkheden. Ook wanneer het licht zich verder uitstrekt, is er niet één houvast. Her en der staan enkele gasflessen en liggen grote rotsblokken in hetzelfde zwarte plastic. Het landschap van hun onbestemdheid houdt het midden tussen een vulkanisch fantasiebeeld, een verlopen labo en het knullige decor van een goedkope kindervoorstelling. ‘Vulcanize Me’ voelt als pure art brut.

Deze bijeen geknutselde toestand is nochtans allerminst lukraak ineen geflanst. Hij materialiseert een mensbeeld: deze vrouwen zijn gestolde composieten van ingelepelde kennis, rollen, ervaringen en patronen waarin ze vastzitten, terwijl de onderhuidse druk toeneemt. Vallen ze wel samen met zichzelf? Moeten ze zich mentaal en lichamelijk niet helemaal bevrijden van boterhammetjes smeren voor de kinderen en het beperkte begripsvermogen van hun man? Ze zoeken een uitgang, een eruptie.

Eerst moeten ze hun meer fundamentele beknellingen afwerpen. Zo citeren ze grote mannelijke denkers over hoe het leven te leven. Neem Sartre: ‘Vrijheid is wat je doet met wat je is aangedaan.’ Of Nietzsche: ‘Leven is lijden, overleven is betekenis vinden in het lijden.’ Veel houvast vinden ze er niet in, wel integendeel. Ook hun eigen ervaringen bij therapeuten, homeopaten en andere knijpers overlopen beide vrouwen met uitgestreken ironie: ze bleken allemaal ontoereikend. Hun nood aan vrijuit léven heeft iets heel anders nodig.

‘Vulcanize Me’ blijkt een karakteristieke voorstelling over emancipatie en (vrouwelijke) zelfverwerkelijking, maar dan wel in een niet zo karakteristiek kleedje. Vooreerst is er Apers’ uitgelaten komische benadering, waar Buhrs en Arnaert in floreren als onderschatte comédiennes. Hun gevatte dialogen en monoloogjes bloeien op een substraat van diepe beschouwingen over onze existentiële staat, maar flirten net zo goed met absurde flauwiteiten. Als er ineens een immense rotsblok wordt afgeleverd door een delivery boy (een technische medewerker met een handkar die plots de deur opengooit) en Arnaert eronder sukkelt zoals in een stomme film, wordt dat beeld een al te illustratieve metafoor voor ‘vastzitten’.

Net daar schept Apers’ regie plezier in: groteske beelden boven verfijning, expressionisme boven suggestiviteit. Vóór Buhrs haar alter ego bevrijdt uit haar benarde positie, steekt ze eerst opzichtig een hele reflectie af over zwaarte en lichtheid. Elegantie is duidelijk niet de bedoeling. Precies die burleske ongeliktheid is al de helft van de vrouwelijke bevrijding die hier wordt nagestreefd. Alles baadt in een esthetiek van rauwe directheid, onverholen grollen en complexloos je m’en foutisme.

Het is een veel aanschouwelijker definitie van vrijheid dan bij Sartre of Nietzsche, maar niet minder doorwrocht.    

Toch blijft niet zozeer de komische, maar vooral de kosmische onderlaag van ‘Vulcanize Me’ hangen. Niet alleen in haar titel legt Apers de link tussen het vrouwelijk zelfbeeld en de diepe krochten van de aarde als onze ware menselijke natuur. Ook doorheen de voorstelling loopt die metaforiek van tectonische platen, opstapelende gassen en spectaculaire erupties als een rode draad. Hij wisselt de rationele westerse denktraditie over individuele vrijheid in voor een veel aardsere en lijfelijkere ervaring van het (vrouwelijke) zelf.

Het is een draad die zich al langer ontwikkelt door de oeuvres van meerdere vrouwelijke makers, van de interesse voor ‘embodied ecology’ en ‘ecofeminisme’ van Nora Ramakers (TAZ Jong Theaterprijs 2019 met Anna Luka da Silva) tot het meer enigmatische werk van Hannah De Meyer (TAZ Theaterschrijfprijs 2020). Allemaal ‘gronden’ ze de vrouwelijke/ menselijke identiteit in een diepe connectie met het aardse, de kosmos, de natuur. Hun werk graaft net zo goed terug naar de wijsheid van eeuwenoude natuurgodsdiensten als dat het aanknoopt bij een posthumanistische toekomst.

Audrey Apers plaatst zich met deze knappe voorstelling mooi mee in dat rijtje. Met een heel eigen materialiteit én een diep gefundeerd denken transformeert ‘Vulcanize Me’ zich in een uur van ingekapselde mensenlarven naar een vrijgevochten waterballet. Het is een veel aanschouwelijker definitie van vrijheid dan bij Sartre of Nietzsche, maar niet minder doorwrocht. ‘Vulcanize Me’ vat de seismografie van het bestaan als een volgehouden poging om zichzelf te worden door net op te lossen en zich te verenigen met veel diepere krachten.         

Genoten van deze recensie? Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand. Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.

Steun pzazz

Uw steun is welkom
Pzazz.theater vraagt veel tijd en inzet van een grote groep mensen. Dat kost geld. Talrijke organisaties steunen ons, maar zonder jouw bijdrage als abonnee komen we niet rond als we medewerkers eerlijk willen betalen. Uw steun is van vitaal belang en betekent dat we onafhankelijk recensies over de podiumkunsten kunnen blijven schrijven. Alvast bedankt!

Abonneren Login