Toneel

Elektra Unbound Luanda Casella / NTGent

Wetten geschreven in de hel

Elektra was het kneusje van de Atreïden, die tragisch wraakzuchtige Griekse heldenfamilie. Al was ze de dochter van helden bigger than life als Agamemnoon en Klytaimnestra, als ze haar moeder wil vermoorden uit wraak voor de moord op haar vader laat ze haar broer Orestes, ook al geen grote held, daarvoor opdraven en opdraaien. Niet bepaald een feministisch rolmodel dus, al gaat ze daar vaak voor door. Luanda Casella negeert dat feminisme in haar ‘Elektra Unbound’ om zich af te vragen  waar die woede van dochters tegenover hun moeders vandaan komt. In de rol van een toxische regisseur peilt ze daarnaar bij de jonge vrouwen die auditie doen voor de rol van Elektra. Een wrange klucht, met tussen de kieren van de tekst veel woede.        
Elektra Unbound
Pieter T’Jonck De Grote Post, Oostende, in het kader van TAZ 2024 meer info download PDF
09 augustus 2024

Het scènebeeld van ‘Elektra Unbound’ is een schoolvoorbeeld van kitsch. Twee kunstmatige rotsen vormen op de achtergrond een soort grot, waarvan de opening een projectiescherm is. Ervoor links staat een pompeuze dubbele troon uitgehouwen in marmer - imitatie-marmer weliswaar, precies zoals men zich in Hollywood een Griekse troon zou voorstellen -. De smalle hellingbaan zonder vangrail die met een grote boog van midden achter naar helemaal vooraan wel twee meter oploopt is echter een anachronisme: de oude Grieken kenden dit soort catwalks zeker niet. Toch zal die helling het belangrijkste decorstuk van de voorstelling blijken.

Casella verschijnt als eerste op het podium: geagiteerd banjert ze heen en weer op hoge hakken. Haar mouwloos, strak en kort zwart kleed heeft opvallend puntige schouderstukken die een duivels, tiranniek karakter suggereren. Een man, Lucius Romeo-Fromm zit haar zo overijverig-bedillerig op de hielen dat je hem, nog voor hij één woord sprak, herkent als Casella’s slaafje. Wat ook blijkt. Zij is een regisseur die gevraagd is voor een nieuwe ‘Elektra’, hij haar assistent. Zij wil met dit stuk opzien baren, maar aan feministische boodschappen heeft ze lak. Ze heeft echter ook een drugsprobleem, en moet een urinetest ondergaan. Zij weigert dat zodat Romeo-Fromm zich van de taak kwijt door letterlijk een bekertje tussen haar benen duwen.

De toon is zo gezet: Casella stelt zichzelf hier voor als een gekweld, grillig, manipulatief en machtsbelust mens die geen grenzen kent, noch wat haar werk betreft, noch in haar relaties met ondergeschikten - de enige categorie mensen die ze lijkt te kennen -. Dat personage is zo grotesk dat het een karikatuur wordt. Toch is er geen gebrek aan kandidaten die onder haar knoet Elektra willen spelen.

Drie acteurs dienen zich aan. Abigail Gypens, Emma van Ammel (op TAZ vervangen door Alicia Andries) en Bavo Buys spelen hier auditant onder hun eigen naam. Dat is geen flauwe vondst. De personages die ze vertolken zijn vooral uit op de aandacht en zichtbaarheid die de rol hun kan schenken. Heel hun leven staat in dat teken: ze brengen altijd en overal hun eigen leven als een drama in beeld, vooral op sociale media, tot het een tweede natuur werd. Over wat het betekent om werkelijk een rol te acteren dachten ze echter nooit na. Daarin zijn ze heel hedendaags: ze opereren in een wereld waar je altijd zichtbaar bent, maar aandacht een uiterst schaars goed is. Hun drama is dat ze van hun moeders evenmin (de juiste) aandacht kregen, en vaders afwezig zijn.

Tijdens de audities die Casella organiseert blijkt al snel dat ze precies dat zo’n Elektra zoekt: geen actrice die haar visie op Elektra kan vertolken, maar een jonge vrouw die compleet verknipt is door een verstoorde relatie met haar moeder. Haar logica is simpel: true misery is spectaculair, en verkoopt beter dan ingewikkeld geconstrueerde, meerduidige rollen die het publiek dwingen na te denken/positie in te nemen. Zoals ze van zichzelf een grotesk vertekend personage maakt, hertekent ze ook de psyche van haar acteurs, wellicht op basis van slechts enkele sprokkels sluimerende conflicten die er in elke ouder-kind relatie wel zijn.

Ze jaagt ze één na één de hellingbaan op om ze daar, hoog boven de grond op een halve vierkante meter aan een verhoor te onderwerpen. Die interviews zijn hilarisch én tenenkrommend tegelijk. Gypens is een kindsterretje met hoog opgetrokken kousen en een veel te kort, wijd uitstaand kleedje dat haar dijen in beeld houdt. Ze wringt en draait zich koket in alle mogelijke bochten om zich van haar meest voordelige Barbiepop kant te laten zien, maar ontwijkt onhandig alle vragen over de manipulatieve Misty, haar manager die ook haar moeder blijkt te zijn. Emma Van Ammel (in Oostende dus Alicia Andries) blijkt een al even gestoord geval, maar hier zou de diagnose eerder ‘rotverwend’ en ‘pervers’ zijn. De meest schrijnende figuur is de non-binaire Bavo Buys. Die is geketend aan diens moeder, een gevierde actrice op retour aan wie die hun faam te danken heeft, maar ook een knoert van een alcohol- en drugsverslaving.

Het auditie-/repetitieproces dat Casella zo op het getouw zet komt er structureel op neer dat ze imaginair in de rol van deze slechte moeders gaat staan, maar daar nog een schepje bovenop doet door te zalven (met beloften en seksuele gunsten) en te slaan (door beloften te breken, seks af te dwingen, spelers tegen elkaar op te zetten – de hele rimram). Romeo-Fromm is de repetitor die dan de brokken lijmt, nog enigszins de schijn van een echt repetitieproces ophoudt maar ook, als de kans zich aandient, de kruimels die van Casella’s tafel vallen stiekem opraapt. Het is kostelijk om te zien omdat de acteurs wél prima acteurs zijn, die de dubbelzinnigheid van hun personage, waarmee ze vooral niet samenvallen erg precies vatten, in en door het maar al te herkenbare, hysterisch overdreven beeld dat ze van zichzelf bieden.

 Er is noch rede, noch gevoel in de wereld die we hier zien.    

Toch verdwijnt de mythe van Elektra daarbij niet op de achtergrond. Al in het begin van het stuk is er een voice-over die kort het verhaal van Elektra doet zodat je daar als kijker je hoofd al niet meer over moet breken. Korte teksten op het scherm in de achtergrond zetten de belangrijkste data daarbij op een rijtje. Dat ‘koor’ krijgt later echter een cruciale rol als het tijdens de verhoren en de repetities, commentaar levert op wat de speelsters, en dan vooral Emma, te berde brengen. Geregeld meldt het dan aan welke auteur een uitspraak ontleend is. Dat kunnen schrijvers uit de oudheid zijn, maar ook schrijfsters als de zusters Brönte, Jane Austen of Claire Lispector. Het koor suggereert zo dat al die ontspoorde moeder-dochter relaties een rode draad vormen door de geschiedenis, als een sociaal-culturele figuur, en dus niet als een bijzonder lot dat slechts deze drie figuren overkomt. Wat wel, alweer, erg hedendaags is aan de situatie is dat hun miserie de eerste materie wordt van hun praktijk én hun leven. Ze zijn hun buitensporige verhaal, hoe on-eigen-lijk dat ook is.

Casella vuurt die giftige dynamiek aan, maar is er net zozeer in gevangen als haar auditanten. Als ersatz moeder trad ze binnen in een cirkel van geweld die ze dacht te beheersen maar die er uiteindelijk, in een uitzinnige scène, toe leidt dat haar drie Elektra’s haar vermoorden, elk op hun manier (een dolk, een pistool, gif). Zelfs dan wint ze toch op een absurde manier, want ze wou naar eigen zeggen nooit iets liever dan ooit te sterven op het podium. Haar destructieve gedrag tegen de aspirant-Elektra’s is niets anders dan zelfdestructief gedrag. Ze lijdt aan dezelfde zelfbegoocheling als haar spelers, al zit ze aan het andere eind van het destructieve moeder-dochter spel.

In Euripides’  stuk over Elektra maakt Apollo een einde aan de eeuwige cyclus van wraak van de Atreïden. Hij regelt de zaak rationeel door zowel Orestes als Elektra te redden van een volgende wraakoefening. In de voorstelling van Casella is Apollo echter afwezig, net als de vaders van de acteurs afwezig zijn. Er is noch rede, noch gevoel in de wereld die we hier zien. Op dat punt wordt de klucht van de klungelige, aandachtzieke, neurotische acteurs toch een tragedie. Het vileine personage dat Casella zichzelf aanmeet en laat ten onder gaan door wat ze zelf aanricht verraadt woede. Woede over de stompzinnige manier waarop mensen, gedreven door stompzinnige verhalen, elkaar beurtelings als dader en slachtoffer geweld aandoen. Alsof het een wet was. Een wet geschreven in de hel.         

Genoten van deze recensie? Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand. Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.

Steun pzazz

Uw steun is welkom
Pzazz.theater vraagt veel tijd en inzet van een grote groep mensen. Dat kost geld. Talrijke organisaties steunen ons, maar zonder jouw bijdrage als abonnee komen we niet rond als we medewerkers eerlijk willen betalen. Uw steun is van vitaal belang en betekent dat we onafhankelijk recensies over de podiumkunsten kunnen blijven schrijven. Alvast bedankt!

Abonneren Login