Vita Siyo Muchezo Ya Watoto (Oorlog is geen kinderspel) Théâtre et Réconciliation / KVS
De 'Mistero Buffo' van 2019
'Vita Siyo Muchezo Ya Watoto – Oorlog is geen kinderspel’ gaat over de schrijnende toestand in Goma én over het lot van de migranten in België. De inhoud is ernstig maar de toon lichtvoetig. Alles met sterke hand geleid door Frédérique Lecomte. Theater kan verzoenen, is haar stelling. Met getuigenissen, liederen, koorzang en humor. In veel verschillende talen. Naar inhoud en naar vorm een rijke voorstelling.
'Vita Siyo Muchezo Ya Watoto’ heeft een interessante voorgeschiedenis. Ze werd gecreëerd in Goma (Oost Congo), om iets te laten zien in het gebied waar kindsoldaten actief zijn . Er werd in open lucht gespeeld voor honderden toeschouwers. Daarna streek de voorstelling in Brussel bij KVS neer. De maakster Frédérique Lecomte vroeg zich af of die verplaatsing wel zou werken. Iets wat eerder straattheater is, en past in een Afrikaanse context, landde nu in een prestigieus huis.
We kunnen haar geruststellen: op de planken van de KVS komt deze productie volledig tot haar recht. Ze oogt fris, eerlijk en leerrijk. Frédérique Lecomte heeft in Brussel een bonte groep samengesteld van mensen die hier wonen. Congolese ex-kindsoldaten zijn er niet bij, wegens moeilijkheden met visa. Bij de tweeëntwintig deelnemers zijn er wel Vlamingen, Brusselaars , mensen uit Congo en Burundi en één vluchteling uit Irak. Het is een mengeling van professionele acteurs en amateurs. Dat is één van de principes van Lecomte: ze wil mensen met verschillende achtergronden samenbrengen. Haar stelling is dat het theater een unieke plaats is waar mensen met zo’n sterk uiteenlopende geschiedenissen vol vreugde kunnen samenkomen. De naam van haar gezelschap weerspiegelt die stelling: ‘Théâtre et Réconciliation’. Kan het theater verzoenen? Zeer zeker, vindt Lecomte, laat daarover geen twijfel bestaan.
Op het toneel evolueren zo tweeëntwintig spelers. Ze praten over een hele resem onderwerpen, die draaien rond wat het betekent om vreemdeling te zijn in België. Ik noem maar enkele beklijvende momenten. Congolese vrouwen die vertellen hoe ze naar België kwamen om een beter leven te hebben, maar hun familie of kinderen sterk missen. De voorstelling buigt zich ook over kindsoldaten. We zien hoe men rekruten traint., hoe ze met wapens leren omgaan (hier houten exemplaren). We krijgen de tijd om geschokt te worden door de moorden die daarop volgen, maar vernemen daarna ook de motivatie van de jonge soldaat. We wensen dat hij vredelievend wordt en zijn wapens afgeeft. Maar, zegt hij heel pertinent: ‘Wat ben ik zonder wapen? Ik besta dan niet meer’. Je hoort ook veel kritiek op ngo’s : ze zijn er om te helpen, maar verdienen veel meer dan de lokale bevolking. Het is kritiek die snijdt.
Zo’n voorbeelden roepen de verwachting van een zware, terneerdrukkende voorstelling op. Merkwaardig genoeg is dat niet het geval. Deze momenten zijn ingebed in een voorstelling vol koorzang en zangsolo’s. Er zijn ook eindeloze verkleedpartijen, met kostuums gemaakt van goedloop materiaal gemaakt. Een kostuum hangt vol gele linten. Een directe betekenis heeft dat niet, maar er wordt met plezier in rondgedanst. Daarnaast zijn er geestige momenten of grappige opmerkingen. Dat maakt dat de toon van een welgekomen luchtigheid getuigt. Op die manier ontsnapt de voorstelling aan documentair theater, en wordt het een theaterfeest.
Iedereen verdient een plaats.
De verschillende spelers :zijn stuk voor stuk ingezet als persoonlijkheden die zich in hun monologen kunnen uitleven. Lecomte laat iedereen in zijn waardigheid. Ieder spreekt zijn taal en Lecomte wil geen boventiteling gebruiken. Het zijn de Belgische acteurs die de vertaling leveren. Dat is niet zonder betekenis, want je ziet dat de spelers elkaar helpen om de vertaalslag te maken.
Foto’s die op zeker ogenblik getoond worden zorgen voor een belangrijk moment. We zien hoe de spelers in Goma deze opvoering brachten. Zo hebben we als publiek dan toch een directe band met de Afrikaanse realiteit. En de spelers laten in hun commentaar uitschijnen hoeveel plezier ze gehad hebben.
Een Iraakse vluchteling , die nu zowel Frans als Nederlands spreekt besluit de voorstelling. Hij stelt dat iedereen een plaats verdient. Jullie in de zaal hebben al een plaats, klinkt het dubbelzinnig. Maar iedereen moet een plaats hebben. Het kan als een conclusie gelden. Daarna vormt zich een stoet. Twee aan twee, hand in hand verlaten de spelers én de regisseuse de zaal. Ontroerend hoe Lecomte een basisidee in een beeld omzet: door samen op het toneel te staan, zijn de deelnemers mensen onder elkaar geworden – de kwalijke verschillen vallen weg. Dat is gewoon straf.
De spanning tussen het informele spelen op openbare pleinen en het optreden in een heuse schouwburg wordt ook tastbaar gemaakt voor de eigenlijke voorstelling begint. Op het plein voor het theater wordt er al gezongen en gespeeld. Dat wordt niet aangekondigd, maar ik wil alle toekomstige bezoekers ten sterkste aanraden om zo’n half uur eerder naar de schouwburg te komen.
Heel deze complexe voorstelling wordt door Lecomte geleid vanop de eerste rij van de schouwburg. Zij geeft de instructies, roept mensen naar voor, spoort het koor aan: ze is als het ware de dirigent van het geheel die de verschillende solisten naar voor roept. Ze houdt ook scherp het ritme van de voorstelling in het oog: als een monoloog of dialoog wat te lang dreigen te worden, onderbreekt ze en stuurt ze de acteurs weg. Ze waakt over de energie van de opvoering, en die energie is zeer aantrekkelijk en zo natuurlijk.
Als ik de zaal verlaat moet ik denken aan de iconische voorstelling ‘Mistero Buffo’ was. Toen, veertig jaar geleden, was het een opwindend , kritisch spektakel over de rol van de katholieke kerk (die toen nog machtig was). Je kwam erg vrolijk buiten – al ging het over een belangrijk onderwerp. Net hetzelfde gebeurt hier. De inhoud slaat op een heel andere wereld – het schuren van Europa en Afrika. En ook hier zien we die dubbele bodem : onder alle fantasie, humor, en muziek schuilt een wrange realiteit. Maar de theatrale aanpak toont ook de nieuwe tijd. Bij ‘Mistero Buffo’ speelden de grootste acteurs en actrices van dat ogenblik de pannen van het dak. Maar nu is er een mengeling van ‘echte’ acteurs (die in de grond de rol van tolk speelt) en mensen zonder theaterervaring. Toen speelden acteurs ‘het volk’, nu staat het ‘volk’ op de bühne. Ik kan niet anders dan dit de ‘Mistero Buffo’ van 2019 noemen.
Genoten van deze recensie?
Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand.
Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.
Steun pzazz